IVN Vecht & Plassengebied - Vleermuizen              

Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi

De invloed van de temperatuur op het begin van de winterslaap van vleermuizen.

Een werkstuk van Annelies Zoetelief en Kim van Eijl.

 

Inleiding

De oorsprong van de vleermuizen

Voortplanting

Winterslaap

De verschillende soorten vleermuizen

De bouw van de vleermuizen

Echolocatie

De werking van de batdetector

Vooroordelen en verhalen over vleermuizen

Ons onderzoek

Kasten

Samenvatting

Nawoord

Logboeken

Bronvermelding

 

 

 

 

Winterslaap

Vleermuizen zijn net als de mens warmbloedige dieren. Ze zouden zich net als veel andere zoogdieren kunnen beschermen met een dikke wintervacht. Maar in de wintermaanden zijn er voor vleermuizen te weinig vliegende insecten om te kunnen overleven. Daarom gaan ze in het late najaar op zoek naar een plek om hun winterslaap te houden.
Voor de meeste soorten in Nederland moet een geschikte plaats voor de winterslaap koel (tussen de 2 en 10°C ) en vorstvrij zijn. De luchtvochtigheid moet hoog zijn en het moet er donker zijn. Bovendien mag er geen verstoring optreden. Omdat ze hun hartritme en ademhaling tijdens de winterslaap verlagen en dat moet langzaam weer versnellen. Als hun rust verstoord wordt kunnen zijn ze zo kwetsbaar dat ze zo dood kunnen gaan. Voor veel soorten zijn die omstandigheden te vinden in grotten en soortgelijke ruimten, zoals kelders, ondergrondse bunkers, forten en groeves. Bekende winterslaapplaatsen zijn de mergelgroeven in Zuid-Limburg, de forten van de Hollandse waterlinie, bunkers uit de 2de wereldoorlog en ijskelders op oude landgoederen.

In hun winterslaap verlagen vleermuizen hun lichaamstemperatuur tot ongeveer 5°C en vertragen ze hun ademhaling, hartritme en stofwisseling. Ze verbruiken dan maar weinig energie en kunnen blijven leven op hun vetreserves.
De winterslaap kan vier tot zes maanden duren, maar de duur kan per soort en omstandigheden ook sterk verschillen. Van een aaneengesloten winterslaap is meestal geen sprake. Vleermuizen verhuizen gedurende de winter vaak naar een andere plek in het winterverblijf of naar een ander winterverblijf. Op een warme winterdag, gaan sommige soorten zelfs (ook overdag !) even jagen.

Andere soorten, zoals de rosse vleermuis, overwinteren in holle bomen. Spouwmuren zijn de overwinteringsplaats van bijvoorbeeld gewone dwergvleermuizen.