IVN Vecht & Plassengebied - Vleermuizen              

Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi

De invloed van de temperatuur op het begin van de winterslaap van vleermuizen.

Een werkstuk van Annelies Zoetelief en Kim van Eijl.

 

Inleiding

De oorsprong van de vleermuizen

Voortplanting

Winterslaap

De verschillende soorten vleermuizen

De bouw van de vleermuizen

Echolocatie

De werking van de batdetector

Vooroordelen en verhalen over vleermuizen

Ons onderzoek

Kasten

Samenvatting

Nawoord

Logboeken

Bronvermelding

 

 

 

 

Echolocatie

Echolocatie is een andere manier van zien. Vleermuizen kunnen hierbij in de donkerste ruimtes hun weg vinden zonder tegen iets aan te stoten en daardoor kunnen ze het eten ook vinden. Het is zo nauwkeurig dat je er insecten mee kan vangen.

Een ander woord voor echolocatie is sonar. Sonars worden ook gebruikt bij duikboten om te bepalen hoe ver iets ligt. Ook dolfijnen hebben een soort van echolocatie.

Vleermuizen hebben niet alleen echolocatie, ze hebben ook gewoon ogen. Ze kunnen daar alleen over het algemeen niet goed mee zien.

Vleermuizen passen echolocatie toe. Andere nachtdieren hebben geen echolocatie en kunnen dan ook ’s nachts geen insecten vangen. Bij de vleermuizen zie je vaak lichamelijke aanpassingen om de geluiden te horen. Zo zijn de oren bijv. extra groot of hebben ze een bijoor of afdeksels om de geluiden beter op te vangen.

 

 (Western Spotted Bat, Euderma maculatum).

 Hierboven zie je goed dat de oren groter zijn en dat er een bijoor (ook wel tragus genoemd) is om beter te kunnen horen.

De vleermuis maakt een hoog geluid. Ze maken geluiden vanaf 20 kHz. De frequenties zijn per vleermuizensoort verschillend. De mens kan geluiden tot 20 kHz horen.

Het geluid weerkaatst op voorwerpen. Dat wordt opgevangen met de oren van de vleermuis. Het geluid dat ze opvangen hangt af van de plaats en de tijdsduur tussen het uitzenden en het ontvangen. Daarmee kunnen ze de voorwerpen plaatsen waar wat staat of vliegt. De prooien zijn echter niet makkelijk te vangen. Dat komt doordat ze klein zijn en de prooi beweegt zelf ook.

Als de vleermuis roept, kan ze zelf op dat moment niks horen. Sommige prooien (insecten) hebben zich zo aangepast dat ze de vleermuizen kunnen horen of voelen met de huid, als de vleermuizen bezig zijn met hun jacht. Er zijn vele mogelijkheden om te ontsnappen, door bijvoorbeeld te laten vallen of achter een blad verstoppen.

 

De vleermuizen kunnen beesten met een grootte van 1 mm opzoeken. Hierbij heb je dus een heel fijn beeld nodig. Ze hebben een korte golfkarakter van 50.000 – 100.000 trillingen per seconde bij een golflengte van 3 tot 6 mm .

Na het uitzenden 1/1000ste seconde is het vleermuisoor weer klaar om het te ontvangen. Zo kunnen ze dus zo snel mogelijk alles omzetten. De vleermuis heeft een hersenpannetje van nog geen 1 cm³, daarin wordt alles omgezet om een beeld te krijgen

Echolocatie is bij elke vleermuissoort verschillend. Ook de grootte van de prooi is bij elke soort verschillend. De ene soort beperkt zich tot insecten, die dus erg klein zijn. De andere soort eet muizen, grotere prooien dus. De echolocatie is zo aangepast dat ze de goede prooi kunnen vinden.

 

De vleermuizen passen hun echolocatie ook aan aan de omgeving. Als het net geregend heeft, is er een ander frequentie nodig dan wanneer het een tijd droog is. Dit komt omdat de regendruppels er nog hangen waardoor het geluid anders terugkaatst van een blad.  Als het regent vliegen de vleermuizen niet, omdat de insecten dan niet vliegen en het erg moeilijk is om een weg te vinden.

De grote vleermuizen beschikken niet over echolocatie. Zij moeten het dus hebben van het licht, net zoals uilen. De grote vleermuizen moeten het ook hebben van de geur en zicht.

De kleine vleermuizen hebben wel echolocatie. Hierbij kunnen ze dus zelfs als er echt geen enkel licht is insecten vangen. Zo hebben de kleine vleermuizen dus voordeel van hun echolocatie en kunnen dus altijd hun maag vullen.

Er zijn 2 verschillende manieren van echolocatie die in Nederland voorkomen.

Hierbij heb je ook 2 verschillende afsplitsingen van de kleine vleermuizen.

  • De gladneusvleermuizen zenden via de mond de hoge geluiden uit.  Door weerkaatsing komt het geluid weer terug bij de oren. Als ze de geluiden uitzenden kunnen ze op dat moment geen insecten vangen.

  • Bij de hoefvormige vleermuizen zenden ze geluiden via de neus en ontvangen het geluid weer bij de oren. De neus werkt als een soort natuurlijke megafoon. Doordat het geluid door een soort van trechter gaat, bundelt het geluid zich samen en gaat het naar een bepaalde richting.
    Deze soorten vleermuizen hebben dus het voordeel dat ze tijdens de jacht continue door kunnen jagen. Ze kunnen dus jagen en geluiden uitzenden tegelijkertijd.
    Bij de hoefvormige vleermuis zijn de neuzen hoefvormig (zie foto). Hierdoor kunnen ze het geluid beter uitzenden.

       Grote hoefijzerneus

 

In ons onderzoek hebben we alleen maar te maken gehad met gladneusvleermuizen.