IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur |
|||||||||||||||||||||
Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi |
|||||||||||||||||||||
Smient (Anas Penelope) | |||||||||||||||||||||
Geluid:
Herkenning: Iets kleiner dan de Wilde Eend. Opvallend is de gele vlek op het voorhoofd en de overigens rode kop.
Biotoop: meren met rijke onderwater- of drijvende vegetatie
Voedsel: In tegenstelling tot diverse andere eendensoorten duiken Smienten niet naar hun voedsel. Het zijn echte slobberaars, die in het water hun voedsel vanaf het oppervlak naar binnen halen.
Broedgebied: De Smient broedt met name op IJsland, het noordelijke deel van Groot-Brittannië, het Scandinavische gebied en Noord-West-Rusland.
Komt in Nederland voor als: Wintergast en zeldzame broedvogel. De Smient is tegenwoordig in Nederland de meest algemene watervogelsoort. Althans in de winterperiode.
Ruim 40% van de Noordwest-Europese populatie
overwintert in Nederland. In strenge winters trekken veel exemplaren van deze soort door naar de Britse eilanden, Noord-West-Frankrijk en Noord-Spanje. De vogels die in Nederland overwinteren, komen voornamelijk uit de noordelijke en noordoostelijk gelegen landen. Tegen het einde van het najaar en in de wintertijd verzamelen zich op diverse plaatsen grote groepen Smienten. In Noord-Holland is de Slooterplas, in het bekende natuurgebied het Twiske, zo'n plek. Het is de grootste rustplaats voor deze soort in Noordholland. In oktober zijn de aantallen er nog laag, maar in de loop van november verblijven er gemiddeld 7.500 exemplaren. Vanaf half maart lopen de aantallen zeer snel terug. Het gemiddelde seizoensmaximum in dit gebied is ruim 21.000 exemplaren. Dat is ruim vier procent van de winterpopulatie van noordwestelijke wintervogels. Het gebied is dan ook van internationale betekenis voor de Smient.
Aantal broedparen in Nederland: 35-50 broedparen (1998)
Verspreiding in Nederland (1979): In 1995 werden er nog geen 20 broedgevallen in Nederland gemeld, waarbij zelfs niet in alle gevallen zekerheid kon worden gegeven dat er ook daadwerkelijk was gebroed. In Drenthe en in Noord-Brabant bevonden zich de hoogste 'concentraties'. Zowel in de omgeving van Havelte en in het Markiezaat werden in dat jaar drie mogelijke broedparen gemeld. |
|||||||||||||||||||||