IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur



Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi


Middelste Zaagbek (Mergus Serrator)

Middelste Zaagbek (Mergus Serrator)
Klik op de foto voor een groot exemplaar

 

Geluid:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

Herkenning: L 56 cm. Beide geslachten van de Middelste Zaagbek hebben een piekerige kuif. Daarin onderscheiden ze zich met de Grote Zaagbek. Afgeschien van het verschil in groote natuurlijk. Het vrouwtje heeft een rossige kop. Het mannetje een donkergroene. Verder zit het verschil met de Grote Zaagbek in de donkere borst en flank.

Biotoop: Zeekusten en zoetwateroevers.

broedgebied: Scandinavië, IJsland, Ierland, Schotland, Noord-Rusland, Baltische staten, Noord-Polen, Noord-Duitsland en Denemarken.
Overzomerende vogels kunnen bij ons regelmatig worden waargenomen. De zuidgrens van het Westeuropese broedgebied is sinds het einde van de 19de eeuw verschoven naar het zuiden. In de jaren zeventig broedden ze langs de Oostzeekust en in Wales als dichtstbijzijnde gebieden. In 1977 werden in Nederland minstens twaalf broedgevallen bekend in het Waddengebied. Toen werden ze ook voor het eerst broedend aangetroffen in het Deltagebied en wel op twee plaatsen in de Grevelingen. Sedertdien werden jaarlijks broedgevallen in het Deltagebied vastgesteld. Niet alleen in de Grevelingen, maar ook in het Haringvliet en af en toe in het Veerse Meer. De meeste broedgevallen zijn gebaseerd op waarnemingen van wijfjes met jongen die voor het grootste deel moeten zijn uitgekomen tussen de laatste week van juni en de eerste week van juli.

Komt voor in Nederland als: Wintergast en zeldzame broedvogel. Vanaf september komt de Middelste Zaagbek uit het broedgebied geleidelijk naar Nederland, waarbij wijfjes en de eerstejaars jongen het eerst arriveren. De top wordt bereikt in de echte wintermaanden januari en februari. In maart neemt hun aantal al sterk af, maar ze worden nog vaak tot in ap[ril gezien.

Aantal broedparen in Nederland: Thans wordt het aantal broedparen geschat op circa twintig. Waarvan zestien op de Grevelingen en enkele op het Haringvliet. Af en toe worden incidentele broedgevallen vastgesteld op het Veerse Meer en in het Waddengebied. De Middelste Zaagbek heeft als broedvogel vaste voet in ons land gekregen.

Verspreiding in Nederland: In tegenstelling tot de Grote Zaagbek die liefst brak of zoet water prefereert, laat de Middelste Zaagbek zich in de overwinteringsgebieden ook vaak op zout water zien. De belangrijkste pleisterplaatsen van de Middelste Zaagbek vinden we in het westelijke deel van het Waddengebied, het noordelijke deel van het IJsselmeer en het Deltagebied. Ze blijven daarbij vaak ver uit de kust, zodat ze vrij moeilijk te tellen zijn. Het aantal dat in Nederland overwintert, word op zo'n twintigduizend exemplaren geschat.





>