IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur


Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi

Grutto (Limosa Limosa)

Grutto (Limosa Limosa)
Klik op de foto voor een groter exemplaar


 

Geluid:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

Grootte: -

Biotoop: moerassige, extensief beweide weilanden.

Grutto's zijn dè ambassadeurs van het Nederlandse polderlandschap. Nergens ter wereld is deze van oorsprong op riviergraslanden en hoogvenen broedende vogel zo talrijk als in de contreien van oer-vaderlandse dorpen als Broek-in-Waterland of St. Nicolaasga. Zelfs binnen de stadsgrenzen van Amsterdam broeden meer grutto's dan in heel Groot-Brittannië en Frankrijk tezamen! Nederlandse grutto's broeden bij voorkeur op vochtige veengraslanden en leven van wormen en ander klein gedierte dat op of in de bodem leeft.

Territorium: -

Trekken of blijven: De winter wordt doorgebracht in Westafrikaanse moerassen en rijstvelden.

Bedreigd of niet? De grutto staat op de Rode Lijst omdat er sprake is van een duidelijke afname van de verspreiding en van het aantal broedparen. Bovendien broedt meer dan 90 procent van de Westeuropese populatie in ons land.

In grote delen van het land is het aantal grutto's tot in de jaren vijftig toegenomen. De toegenomen voedselrijkdom door de intensievere bemesting was daar debet aan. Omstreeks midden jaren zestig kon de grutto het tempo van de agrarische veranderingen niet meer bijbenen. Sindsdien is het bergafwaarts gegaan: Anno 1990 naar schatting een kwart minder grutto's in kerngebieden en 50 tot 100 procent minder in de overige broedgebieden. Een schatting van de totale populatie voor midden jaren tachtig komt op 85.000 tot 100.000 paar. Inmiddels zal de stand vermoedelijk verder zijn afgenomen.

De belangrijkste oorzaken voor de afname van de grutto zijn: De ontwatering die tot verdroging van de bodem en een afname aan bodemleven leidt, de steeds vroegere eerste maaidatum, die veel pasgeboren jongen het leven kost en de hoge veebezetting, waardoor veel legsels vertrapt worden. Dit alles leidt ertoe, dat overleven van grutto's in het Nederlandse buitengebied niet mogelijk is zonder aanvullende beschermingsmaatregelen. Dàt is de harde conclusie die uit in de jaren tachtig gedaan onderzoek getrokken kan worden. Wat houdt dat alles in voor boeren, overheid en vogelaars? Ten eerste zal het huidige relatienota-beheer gehandhaafd en waar mogelijk uitgebreid moeten worden. Gebleken is, dat grutto's niet veel opschieten met een licht beheer. Daarom zal het accent sterker op de zwaarste beheersovereenkomsten en op reservaatvorming moeten liggen. Dat houdt vooral in, dat er niet voor 1 juni gemaaid mag worden. In de omliggende weidegronden hangt het vooral van de samenwerking tussen boer en weidevogelbeschermer af, of de grutto zich kan handhaven. Nestbescherming en gerichte maatregelen bij het maaien kan de grutto hier serieus bij helpen. Van belang is om de weide tussen half april en half mei zo veel mogelijk met rust te laten. Als er toch gemaaid wordt, dan het liefst van binnen naar buiten, en gespreid over zoveel mogelijk dagen. De kuikens hebben dan een maximale kans om uit de greep van de messen te blijven. Tot slot: Natuurbouw (lees: moerasontwikkeling) lijkt de soort weinig perspectief te bieden. In dergelijke moerasgebieden kunnen hooguit enkele grutto-paartjes tot broeden komen. Grutto-bescherming is, dat moet eenieder die zich er mee bezig houdt beseffen, in de eerste plaats bescherming van een symbool van een uniek Nederlands cultuurlandschap. Tegelijk is het echter bescherming van een vogelsoort, die het in zijn oorspronkelijke leefomgeving erg slecht gaat, en wiens voortbestaan zonder zijn talrijke voorkomen in ons land waarschijnlijk bedreigd zou zijn!

Aantal broedparen in Nederland: 75.000-95.000 broedparen (1987)

Verspreiding in Nederland (1979):


Atlas van de Nederlandse Broedvogels,
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

Procentuele ontwikkeling van de Grutto in Nederland:


Sovon & CBS, 1998





Dramatische achteruitgang aantal grutto’s

Persbericht van de vogelbescherming

Amersfoort, 28 juni 2000; De daling van het aantal grutto’s in Nederland is dramatisch. Van de 87.000 broedparen in 1990 zijn nu nog maar 58.000 paren over. En dat terwijl de West-Europese grutto voor het belangrijkste deel op Nederland is aangewezen voor zijn voortplanting. Geschrokken van de jongste cijfers kwamen tal van organisaties bij elkaar om na te gaan hoe ze het tij kunnen keren.

Over de grutto is veel bekend. Ze zijn afhankelijk van graslanden waarin ze nestelen en hun jongen grootbrengen. Al jaren zijn tal van vrijwilligers en boeren in heel Nederland actief om de nesten te markeren zodat die bij het maaien gespaard kunnen blijven. Ook zijn reservaten gevormd, waarin het beheer speciaal gericht is op weidevogels en hebben boeren overeenkomsten afgesloten met de overheid om bepaalde delen van hun land later te maaien of langer nat te houden. Nu blijkt dat de beschermingsmaatregelen niet toereikend zijn en gaat het snel achteruit met de grutto. Te lang is er van uit gegaan dat de grutto zich op het moderne boerengrasland zou kunnen handhaven. Maar grutto’s prefereren een mozaïek van beweide, gemaaide, ongemaaide, vochtige en nattere graslanden. Het is daarbij cruciaal dat een deel van de graslanden pas na 15 juni gemaaid wordt om aan de opgroeiende kuikens voldoende beschutting en insecten te geven. Juist die variatie in grondgebruik is grotendeels verdwenen uit de huidige, grootschalige landbouw.

Belangrijke conclusie van de bijeenkomst is dat veel gedaan moet worden om meer mozaïek in het landschap te creëren. Om dat te bereiken is nauwere samenwerking nodig per gebied, provincie en op landelijk niveau tussen natuurbeschermende organisaties, verenigingen voor agrarisch natuurbeheer, boeren, weidevogelbeschermers, wetenschappers en overheden. Ook is extra inspanning nodig van de overheid om tot effectieve bescherming van weidevogels te komen.

Zo moet er meer geld en aandacht komen voor een effectievere inzet van de bestaande instrumenten en voor het inspelen op de groeiende mogelijkheden van het agrarisch natuurbeheer. Subsidie mag niet de beperkende factor zijn bij weidevogelvriendelijk beheer. Wel is het van belang dat subsidies in de toekomst worden vervangen door een duurzamere manier van belonen van weidevogelvriendelijk beheer. Alhoewel weidevogelvriendelijke maatregelen met name in West-Nederland vruchten lijken af te werpen blijft onderzoek nodig naar mogelijk andere belangrijke oorzaken die aan de achteruitgang ten grondslag kunnen liggen. Daarnaast zal de internationale verantwoordelijkheid van Nederland voor weidevogels als de grutto een rol moeten gaan spelen bij overwegingen en afwegingen in de Ruimtelijke Ordening.

De komende periode wordt hard gewerkt aan een Plan van Aanpak om de achteruitgang van de grutto tegen te gaan. Want alle betrokken weidevogelbeschermers zijn het er over eens dat de grutto niet uit Nederland hoeft te verdwijnen als nu actie wordt ondernomen!