Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied
Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi Buizerd (Buteo Buteo) Web www.ivnvechtplassen.org
Buizerd
Web www.ivnvechtplassen.org
Geluid: © ETI BioInformatics, SoortenBank.nl Grootte: -Biotoop: halfopen cultuurland nabij bossenTerritorium: -Trekken of blijven: Buizerds uit noorderlijker streken komen hier om te overwinteren. Naar schatting zijn dat 75.000 buizerds.Bedreigd of niet? (Uit de Volkskrant van 22 februari 2000)De opmerkelijke opmars van de buizerd De buizerd heeft zijn trek naar het westen voltooid. Van een schuwe, zeldzame bosbewoner uit het oosten van het land veranderde deze middelgrote roofvogel in een alledaagse verschijning in heel Nederland. Het aantal broedgevallen steeg van 1650 eind jaren zeventig, tot momenteel naar schatting acht- tot tienduizend paren. 'Een verbazingwekkende opmars', aldus Rob Bijlsma van de Werkgroep Roofvogels Nederland. 'Maar het is wel de enige roofvogelsoort waar het zo goed mee gaat, de rest blijft qua populatie ongeveer constant of gaat in aantal achteruit.' Waarom het juist de buizerd zo voor de wind gaat, is volgens hem niet helemaal duidelijk. Dat deze roofvogel het hier naar zijn zin heeft, is echter onmiskenbaar. Zeker in de winter valt op hoeveel buizerds er in Nederland vertoeven. Langs de snelwegen of in weilanden: overal zijn deze karakteristieke roofvogels te zien - ruim vijftig centimeter hoog, overwegend donkerbruin met lichte vlekken op de borst. Hoewel de dieren met hun brede vleugels uitmuntend kunnen zweven op de luchtstromen, zitten ze meestal op een paaltje of tak om vandaar de omgeving in de gaten te houden, op zoek naar een maaltijd. Buizerds zijn niet kieskeurig, en dat verklaart volgens Bijlsma deels hun huidige succes. De vogels zijn dol op veldmuizen, maar als die schaars zijn, willen ze ook best door het weiland struinen om een maaltje wormen op te pikken of wat larven te verorberen. Verder staan slangen, hazen, konijnen, kikkers maar ook dode vis en vooral veel aas, bijvoorbeeld verkeersslachtoffers, op het menu. Volgens D. Jonkers van het onderzoekstinstituut Alterra in Wageningen heeft de enorme uitbreiding van het wegennet de buizerd dan ook geen windeieren gelegd. Ook op andere fronten heeft de buizerd zich ontpopt als een echte cultuurvolger. 'Hij lijkt minder schuw dan vroeger, laat zich niet zo makkelijk meer verjagen door menselijke aanwezigheid. Neem het Amsterdamse Bos, daar broeden zo'n vijftien paar', aldus Bijlsma. Bovendien broeden buizerds meer en meer op plaatsen waar ogenschijnlijk helemaal geen geschikte nestelplaats voorhanden lijkt. De vogel heeft ongetwijfeld geprofiteerd van de herbebossing na de kaalslag gedurende de Tweede Wereldoorlog, denkt Jonkers. Die bomen zijn nu op hoogte. Maar als er voldoende voedsel is en de beste nestelbomen zijn al vergeven, dan willen de vogels ook best water bij de wijn doen. Het klassieke beeld van buizerds die uitsluitend diep in het bos nesten bouwen in hoge bomen, is dus aan herziening toe. Bijlsma beaamt dat: 'Buizerds broeden tegenwoordig ook in hoogspanningsmasten en solitaire eiken. In het Friese veenweidegebied - dat is gras, gras en nog eens gras - hebben we zelfs al een nest op de grond gevonden.' De opmerkelijke opmars van de buizerd is de vrolijke apotheose van de zwarte jaren zestig. Toen werden de Nederlandse roofvogels gedecimeerd, met name door het gebruik van het bestrijdingsmiddel DDT, maar ook door gerichte vervolging door jagers die de konijnen, hazen en fazanten graag voor zichzelf hielden. Toen DDT werd verboden, nam de buizerd tot eind jaren zeventig zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied weer in. Daarna rukte de roofvogel op richting westen. Om de verspreiding van vogels te volgen is Nederland door biologen ingedeeld in ongeveer 1650 hokken van vijf bij vijf kilometer. Midden jaren zeventig waren er in 630 daarvan één of meer buizerdnesten aanwezig. Er waren toen 1650 broedgevallen, vijftien jaar later, rond 1990, waren er al ruim 5000 broedparen in bijna 960 hokken. Momenteel is het aantal broedparen opgelopen tot tegen de tienduizend in 1317 vijf-kilometerhokken. In de winter lopen de aantallen buizerds in Nederland overigens op tot zo'n 75 duizend, schat Bijlsma. De Nederlandse vogels, aangevuld met de net opgegroeide jongen, blijven doorgaans in eigen land. Maar ze krijgen duizenden overwinterende collega's op bezoek uit de meer noordelijke streken van Duitsland en uit Denemarken. Die komen meeprofiteren van het dichte Nederlandse wegennet. Aantal broedparen in Nederland: 3.500-4.500 (1987), 8.000-10.000 (1999)Verspreiding in Nederland (1979): Atlas van de Nederlandse Broedvogels,Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland Sovon & CBS, 1998
© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl
Grootte: -
Biotoop: halfopen cultuurland nabij bossen
Territorium: -
Trekken of blijven: Buizerds uit noorderlijker streken komen hier om te overwinteren. Naar schatting zijn dat 75.000 buizerds.
Bedreigd of niet? (Uit de Volkskrant van 22 februari 2000)
De opmerkelijke opmars van de buizerd
De buizerd heeft zijn trek naar het westen voltooid. Van een schuwe, zeldzame bosbewoner uit het oosten van het land veranderde deze middelgrote roofvogel in een alledaagse verschijning in heel Nederland. Het aantal broedgevallen steeg van 1650 eind jaren zeventig, tot momenteel naar schatting acht- tot tienduizend paren.
'Een verbazingwekkende opmars', aldus Rob Bijlsma van de Werkgroep Roofvogels Nederland. 'Maar het is wel de enige roofvogelsoort waar het zo goed mee gaat, de rest blijft qua populatie ongeveer constant of gaat in aantal achteruit.' Waarom het juist de buizerd zo voor de wind gaat, is volgens hem niet helemaal duidelijk.
Dat deze roofvogel het hier naar zijn zin heeft, is echter onmiskenbaar. Zeker in de winter valt op hoeveel buizerds er in Nederland vertoeven. Langs de snelwegen of in weilanden: overal zijn deze karakteristieke roofvogels te zien - ruim vijftig centimeter hoog, overwegend donkerbruin met lichte vlekken op de borst.
Hoewel de dieren met hun brede vleugels uitmuntend kunnen zweven op de luchtstromen, zitten ze meestal op een paaltje of tak om vandaar de omgeving in de gaten te houden, op zoek naar een maaltijd. Buizerds zijn niet kieskeurig, en dat verklaart volgens Bijlsma deels hun huidige succes. De vogels zijn dol op veldmuizen, maar als die schaars zijn, willen ze ook best door het weiland struinen om een maaltje wormen op te pikken of wat larven te verorberen. Verder staan slangen, hazen, konijnen, kikkers maar ook dode vis en vooral veel aas, bijvoorbeeld verkeersslachtoffers, op het menu. Volgens D. Jonkers van het onderzoekstinstituut Alterra in Wageningen heeft de enorme uitbreiding van het wegennet de buizerd dan ook geen windeieren gelegd.
Ook op andere fronten heeft de buizerd zich ontpopt als een echte cultuurvolger. 'Hij lijkt minder schuw dan vroeger, laat zich niet zo makkelijk meer verjagen door menselijke aanwezigheid. Neem het Amsterdamse Bos, daar broeden zo'n vijftien paar', aldus Bijlsma.
Bovendien broeden buizerds meer en meer op plaatsen waar ogenschijnlijk helemaal geen geschikte nestelplaats voorhanden lijkt. De vogel heeft ongetwijfeld geprofiteerd van de herbebossing na de kaalslag gedurende de Tweede Wereldoorlog, denkt Jonkers. Die bomen zijn nu op hoogte. Maar als er voldoende voedsel is en de beste nestelbomen zijn al vergeven, dan willen de vogels ook best water bij de wijn doen. Het klassieke beeld van buizerds die uitsluitend diep in het bos nesten bouwen in hoge bomen, is dus aan herziening toe. Bijlsma beaamt dat: 'Buizerds broeden tegenwoordig ook in hoogspanningsmasten en solitaire eiken. In het Friese veenweidegebied - dat is gras, gras en nog eens gras - hebben we zelfs al een nest op de grond gevonden.'
De opmerkelijke opmars van de buizerd is de vrolijke apotheose van de zwarte jaren zestig. Toen werden de Nederlandse roofvogels gedecimeerd, met name door het gebruik van het bestrijdingsmiddel DDT, maar ook door gerichte vervolging door jagers die de konijnen, hazen en fazanten graag voor zichzelf hielden.
Toen DDT werd verboden, nam de buizerd tot eind jaren zeventig zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied weer in. Daarna rukte de roofvogel op richting westen. Om de verspreiding van vogels te volgen is Nederland door biologen ingedeeld in ongeveer 1650 hokken van vijf bij vijf kilometer.
Midden jaren zeventig waren er in 630 daarvan één of meer buizerdnesten aanwezig. Er waren toen 1650 broedgevallen, vijftien jaar later, rond 1990, waren er al ruim 5000 broedparen in bijna 960 hokken. Momenteel is het aantal broedparen opgelopen tot tegen de tienduizend in 1317 vijf-kilometerhokken.
In de winter lopen de aantallen buizerds in Nederland overigens op tot zo'n 75 duizend, schat Bijlsma. De Nederlandse vogels, aangevuld met de net opgegroeide jongen, blijven doorgaans in eigen land. Maar ze krijgen duizenden overwinterende collega's op bezoek uit de meer noordelijke streken van Duitsland en uit Denemarken. Die komen meeprofiteren van het dichte Nederlandse wegennet.
Aantal broedparen in Nederland: 3.500-4.500 (1987), 8.000-10.000 (1999)
Verspreiding in Nederland (1979):
Atlas van de Nederlandse Broedvogels,Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland
Sovon & CBS, 1998