IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur
Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied
Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi
Klik op de foto voor een groot exemplaar
Geluid: Grootte: Groter dan de andere 'zwaluwen'Biotoop: oude wijken in steden en dorpenTerritorium: -Trekken of blijven: TrekkenBedreigd of niet? -Aantal broedparen in Nederland: 50.000-85.000 broedparen (1987) Verspreiding in Nederland (1979): Atlas van de Nederlandse Broedvogels,Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland Procentuele ontwikkeling van de Gierzwaluw in Nederland: Sovon & CBS, 1998 Gierzwaluwen van de een op de andere dag (Utrechts Nieuwsblad, 29-04-2000, Theo Schildkamp) Wanneer de lucht vol bloemengeur is, de merels en zanglijsters het hoogste lied zingen en het gras al naar zomer ruikt, zijn ze er ineens: de gierzwaluwen. Plotseling scheren hun sikkelvormige silhouetten langs torens en gebouwen, terwijl ze krijsen alsof hun leven ervan afhangt. Ze zijn er allemaal tegelijk. Van de ene op de andere dag hebben ze de hemel veroverd die gisteren nog zo winters leeg was. En nu lijkt het zomer, want gierzwaluwen behoren bij dat seizoen, net als de wielewaal en de nachtegaal. Boven iedere stad en elk dorp zijn ze volop aanwezig, deze merkwaardige vogels waar van we nog maar zo weinig weten. Veel van het leven van de gierzwaluw is zelfs voor de wetenschap nog volkomen onbekend. Oorzaak hiervan is natuurlijk dat het beestje in de lucht zijn domein heeft. Nooit zult u een gierzwaluw op een paaltje of op een drad zien zitten. Op de grond treft u hem al helemaal nooit aan. Het beest kan namelijk nauwelijks staan en lopen op zijn kleine klauwtjes waarvan alle vier tenen naar voren zijn gericht. Apus is dan ook zijn wetenschappelijke naam. Hetgeen betekent: zonder poten. Pootjes heeft hij wel degelijk, maar deze zijn alleen geschikt om vastgeklemd te worden aan verticale wanden. Het dier is helemaal gebouwd op een vliegend leven. Kijk maar naar de vleugels. Die zijn smal en scherp en vooral lang, wat grote wendbaarheid geeft. Geen vogel evenaart de acrobatische vliegkunst van de gierzwaluw. Allerlei voorzieningen maken zijn capriolen mogelijk. Zo zijn de ogen diep geplaatst, opdat ze beschermd worden tegen wind en zwevende stofdeeltjes. Met dit geperfectioneerde lichaam is de gierzwaluw altijd in de lucht. Hij eet vliegend door insecten op te happen. Hij drinkt vliegend door regendruppels te vangen. Hij paart vliegend, wat uniek is. Hij slaapt zelfs vliegend. Radarwaarnemingen hebben aan het licht gebracht dat gierzwaluwen in hoge luchtlagen korte perioden van vleugelslagen afwisselen met glijvluchten tijdens welke geslapen wordt.Gedurende dit vliegende leven worden natuurlijk enorme afstanden afgelegd. In Engeland werd een stervende gierzwaluw gevonden die - naar uit de ringgegevens bleek - achttien jaar oud was. Men berekende dat het dier gedurende zijn lange leven bijna zeven miljoen kilometer had gevlogen: tien keer op en neer naar de maan. Het zijn dan ook echte wereldreizigers. De jonge vogels vangen al enkele dagen na het verlaten van het nest aan met de trek naar Afrika. Er is een geval bekend van een gierzwaluw die op 31 juli uitvloog in Oxford en drie dagen later dood werd aangetroffen in Madrid, dertienhonderd kilometer zuidelijker. De volwassen vogels reppen zich met dezelfde snelheid zuidwaarts, maar doen dit een maandje later dan hun jongen. Het reisdoel is Zuidoost-Afrika, van waaruit ze in maart weer naar het noorden vertrekken. Maar ook gedurende het broedseizoen in Europa blijven ze zwerven. Ze zoeken namelijk altijd het mooie weer op. Reden hiervoor is dat ze zeer gevoelig zijn voor kou. In de trektijd vindt men ze in koude perioden soms in grote kluiten bijeen in holen of onder uitspringende muren. Belangrijker is nog dat hun bestaan helemaal afhankelijk is van insecten. Wanneer het koud of nat is, zijn er daarvan te weinig in de lucht. Als het bij ons regent verdwijnen daarom de gierzwaluwen doodeenvoudig voor een paar dagen naar Zuid-Frankrijk of Italie. Dit doen ze zelfs als ze een nest met jongen moeten achterlaten. Deze hebben echter niet veel te lijden van de escapades van hun ouders. Ze kunnen gemakkelijk een week buiten voedsel. Dit wordt hun mogelijk gemaakt door hun vetreserves, maar ook door het bijzondere vermogen om de lichaamstemperatuur met de helft te doen dalen, waardoor het energieverbruik sterk vermindert. In zo'n weekje kan trouwens het gewichtverlies wel zestig procent bedragen. Hoewel het onafgebroken vliegen geweldige inspanningen vraagt van het lichaam worden gierzwaluwen behoorlijk oud. Terwijl het gemiddelde roodborstje het moet doen met de levensduur van een jaar, haalt de gierzwaluw er gemiddeld vijf en een half. Het zal u duidelijk zijn dat deze sterke en snelle vogel - die met gemak honderdvijfig kilometer per uur haalt - zowel wat betreft bouw als levenspatroon weinig overeenkomsten vertoont met de boeren-, huis- en oeverzwaluw. Ze hebben alleen de naam, de vliegkunst en de voedingswijze gemeen. Nauwer verwant zijn gierwaluwen aan de salanganen, die de beroemde eetbare vogelnestjes leveren, en - vreemd genoeg - aan de kolibries.
Grootte: Groter dan de andere 'zwaluwen'Biotoop: oude wijken in steden en dorpenTerritorium: -Trekken of blijven: TrekkenBedreigd of niet? -Aantal broedparen in Nederland: 50.000-85.000 broedparen (1987) Verspreiding in Nederland (1979):
Biotoop: oude wijken in steden en dorpen
Territorium: -
Trekken of blijven: Trekken
Bedreigd of niet? -
Aantal broedparen in Nederland: 50.000-85.000 broedparen (1987)
Verspreiding in Nederland (1979):
Atlas van de Nederlandse Broedvogels,Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland
Procentuele ontwikkeling van de Gierzwaluw in Nederland:
Sovon & CBS, 1998
Gierzwaluwen van de een op de andere dag (Utrechts Nieuwsblad, 29-04-2000, Theo Schildkamp)
Wanneer de lucht vol bloemengeur is, de merels en zanglijsters het hoogste lied zingen en het gras al naar zomer ruikt, zijn ze er ineens: de gierzwaluwen. Plotseling scheren hun sikkelvormige silhouetten langs torens en gebouwen, terwijl ze krijsen alsof hun leven ervan afhangt. Ze zijn er allemaal tegelijk. Van de ene op de andere dag hebben ze de hemel veroverd die gisteren nog zo winters leeg was. En nu lijkt het zomer, want gierzwaluwen behoren bij dat seizoen, net als de wielewaal en de nachtegaal. Boven iedere stad en elk dorp zijn ze volop aanwezig, deze merkwaardige vogels waar van we nog maar zo weinig weten. Veel van het leven van de gierzwaluw is zelfs voor de wetenschap nog volkomen onbekend. Oorzaak hiervan is natuurlijk dat het beestje in de lucht zijn domein heeft. Nooit zult u een gierzwaluw op een paaltje of op een drad zien zitten. Op de grond treft u hem al helemaal nooit aan. Het beest kan namelijk nauwelijks staan en lopen op zijn kleine klauwtjes waarvan alle vier tenen naar voren zijn gericht. Apus is dan ook zijn wetenschappelijke naam. Hetgeen betekent: zonder poten. Pootjes heeft hij wel degelijk, maar deze zijn alleen geschikt om vastgeklemd te worden aan verticale wanden. Het dier is helemaal gebouwd op een vliegend leven. Kijk maar naar de vleugels. Die zijn smal en scherp en vooral lang, wat grote wendbaarheid geeft. Geen vogel evenaart de acrobatische vliegkunst van de gierzwaluw. Allerlei voorzieningen maken zijn capriolen mogelijk. Zo zijn de ogen diep geplaatst, opdat ze beschermd worden tegen wind en zwevende stofdeeltjes. Met dit geperfectioneerde lichaam is de gierzwaluw altijd in de lucht. Hij eet vliegend door insecten op te happen. Hij drinkt vliegend door regendruppels te vangen. Hij paart vliegend, wat uniek is. Hij slaapt zelfs vliegend. Radarwaarnemingen hebben aan het licht gebracht dat gierzwaluwen in hoge luchtlagen korte perioden van vleugelslagen afwisselen met glijvluchten tijdens welke geslapen wordt.
Gedurende dit vliegende leven worden natuurlijk enorme afstanden afgelegd. In Engeland werd een stervende gierzwaluw gevonden die - naar uit de ringgegevens bleek - achttien jaar oud was. Men berekende dat het dier gedurende zijn lange leven bijna zeven miljoen kilometer had gevlogen: tien keer op en neer naar de maan. Het zijn dan ook echte wereldreizigers. De jonge vogels vangen al enkele dagen na het verlaten van het nest aan met de trek naar Afrika. Er is een geval bekend van een gierzwaluw die op 31 juli uitvloog in Oxford en drie dagen later dood werd aangetroffen in Madrid, dertienhonderd kilometer zuidelijker. De volwassen vogels reppen zich met dezelfde snelheid zuidwaarts, maar doen dit een maandje later dan hun jongen. Het reisdoel is Zuidoost-Afrika, van waaruit ze in maart weer naar het noorden vertrekken. Maar ook gedurende het broedseizoen in Europa blijven ze zwerven. Ze zoeken namelijk altijd het mooie weer op. Reden hiervoor is dat ze zeer gevoelig zijn voor kou. In de trektijd vindt men ze in koude perioden soms in grote kluiten bijeen in holen of onder uitspringende muren. Belangrijker is nog dat hun bestaan helemaal afhankelijk is van insecten. Wanneer het koud of nat is, zijn er daarvan te weinig in de lucht. Als het bij ons regent verdwijnen daarom de gierzwaluwen doodeenvoudig voor een paar dagen naar Zuid-Frankrijk of Italie. Dit doen ze zelfs als ze een nest met jongen moeten achterlaten. Deze hebben echter niet veel te lijden van de escapades van hun ouders. Ze kunnen gemakkelijk een week buiten voedsel. Dit wordt hun mogelijk gemaakt door hun vetreserves, maar ook door het bijzondere vermogen om de lichaamstemperatuur met de helft te doen dalen, waardoor het energieverbruik sterk vermindert. In zo'n weekje kan trouwens het gewichtverlies wel zestig procent bedragen.
Hoewel het onafgebroken vliegen geweldige inspanningen vraagt van het lichaam worden gierzwaluwen behoorlijk oud. Terwijl het gemiddelde roodborstje het moet doen met de levensduur van een jaar, haalt de gierzwaluw er gemiddeld vijf en een half. Het zal u duidelijk zijn dat deze sterke en snelle vogel - die met gemak honderdvijfig kilometer per uur haalt - zowel wat betreft bouw als levenspatroon weinig overeenkomsten vertoont met de boeren-, huis- en oeverzwaluw. Ze hebben alleen de naam, de vliegkunst en de voedingswijze gemeen. Nauwer verwant zijn gierwaluwen aan de salanganen, die de beroemde eetbare vogelnestjes leveren, en - vreemd genoeg - aan de kolibries.