Roerdompologie
uit: Nieuwsbrief D19 2001-01 (Sovon)
De Roerdomp behoort tot de orde van de Ciconiformes (Reigers, Ooievaars, Ibissen en Flamingo's) en de familie van de Ardeidae (Reigers). Er zijn vier "Botaurussen". Naast onze Roerdomp zijn dat de Australische Roerdomp, De Noord-Amerikaanse Roerdomp en de Zuid-Amerikaanse Roerdomp.
Mannetjes en vrouwtjes zijn identiek. Het verenkleed van de vogel, gecombineerd met het zonodig aannemen van de "paalhouding" in geval van onraad, zorgt voor een perfecte camouflage tussen het riet. In vergelijking tot andere reigers zijn de poten opvallend kort.
Zowel op de borst als op de staart heeft de vogel poederdonsveren. Met behulp van de poten wordt hieruit poederdons over de andere veren verspreid. Op die manier wordt het slijm bewerkt dat afkomstig is van menige palingmaaltijd.
Stier:
De Roerdomp dankt zijn Latijnse naam, Botauris stellaris aan het geluid dat hij produceert. Het lijkt een beetje op het loeien van een koe. De letterlijke vertaling is: brullende stier (botauris) en stervormige (stellaris). Dat laatste heeft betrekking op de tekening van de veren.
Het geluid van de Roerdomp draagt inderdaad bijzonder ver. Het is soms op kilometers afstand hoorbaar. Ik meen me een uitspraak van Nico de Haan te herinneren op een cassettebandje met vogelgeluiden: "als de Roerdomp 10 keer blus, dan lopen de koeien in het volle grus". Dat schijnt een gezegde van de boeren te zijn (geweest) waarmee aangegeven werd dat het duidelijk lente geworden was als de Roerdomp met z'n baspartij bezig was.
Een Roerdomp zien is vaak een heel ander verhaal. Het is een schuwe vogel die vooral in de avond en nacht actief is. Het zal niet de eerste keer zijn dat je langs het riet loopt en absoluut zeker bent van het feit dat er een Roerdomp doorheen struint, maar dat het beest het vertikt om zich te laten zien. De frustratie van menig
vogelaar, vooral als je een excursie begeleidt en je hebt je "volgelingen" een Roerdomp in het vooruitzicht gesteld.
Roerdompen nestelen, als gezegd, in het riet. Het nest wordt net boven het water gebouwd en bestaat, hoe kan het ook anders, voornamelijk uit rietstengels. Het nest biedt plaats aan 3 tot 6 eieren. Het vrouwtje neemt de gehele broedperiode
voor haar rekening. Pasgeboren Roerdompjes krijgen ook uitsluitend van ma hun eten. Pa doet er niet al teveel aan.
Dat eten is redelijk gevarieerd: kleine zoogdieren, vogels, schaaldieren, kikkers en, natuurlijk en bovenal, veel vis.
Zien of horen:
Zien is dus lastig, maar horen vaak niet. Als gezegd is de avond/nacht c.q. de vroege ochtend de beste tijd om "Roerdompengeloei" te horen. Daarbij ligt de beste periode in de maanden april tot en met juni. Hoe produceert de vogel dat geluid eigenlijk? Allereerst haalt hij een paar keer diep adem. Hij pomp daarmee lucht in zijn keelzak. Aan de buitenkant is vervolgens goed te zien dat de omvang van deze keelzak flink toeneemt. Vervolgens zakt de vogel wat door de poten, zet zijn kopveren op, trekt de hals in en richt de snavel naar beneden. E.e.a. is wat te vergelijken met het aannemen van een dreighouding.
Vervolgens begint de Roerdomp met zijn overbekende "HOEMP"-geluid. Daarbij wordt met kracht de lucht uit de keelzak geperst. Overigens gebeurt dat met de snavel dicht waarbij de keelzak kennelijk als klankkast fungeert. De lage tonen die de Roerdomp produceert zijn uitermate geschikt voor het gebied waar de vogel gewoonlijk verblijft. Hoge tonen dragen in rietlanden niet ver, het lage geluid van de Roerdomp, als al eerder gezegd, wel.
Na vier of vijf keer "gehoempd" te hebben, is de keelzak leeg en moet deze opnieuw gevuld worden. Dat gebeurt niet meteen. De vogel wacht enige minuten, alsof hij eerst weer op adem moet komen. Dan begint het hele ritueel opnieuw.
Riet of geen riet:
De Roerdomp is een liefhebber van rietmoerassen. De grootte lijkt minder van belang, als er maar overjarig riet voorhanden is. Daarnaast is ook de hoogte van het waterpeil van invloed. Een alom gehoorde klacht van natuurbeschermingsorganisaties is het gegeven dat op veel plaatsen het waterpeil de laatste tientallen jaren omlaag is gebracht. Dit is vooral ingegeven door de landbouwbelangen. De boeren vinden het niet fijn als er teveel water op de landerijen blijft staan. (Soms blijkt dat ook niet te helpen, zo bleek maar weer de afgelopen jaren bij hevige regenval. Nog steeds aardappels en uien met bijzonder natte
voeten.) Daarnaast is ook het onttrekkenvan teveel water uit de bodem een belangrijke factor. Deze verlaging heeft niet alleen consequenties voor de Roerdomp. Ook een aantal weidevogels (Tureluur, Grutto) heeft graag een wat natte omgeving. Met deze soorten gaat het eveneens absoluut niet naar wens en het lage waterpeil is hiervan een van de oorzaken. De Roerdomp is dus allesbehalve gediend met de verdroging van Nederland. Maar als dat nu de enige reden was waardoor het hem (of haar) zo lastig gemaakt wordt….
De vogel is helaas ook nog eens gevoelig voor zeer koude winters. Bevroren waters sluiten de voedselbron af, geen eten betekent geen vetopbouw, geen energie en dus…. slechte overlevingskansen. Er bestaan, voor zover ik weet, helaas nog
geen dompelaars die groot genoeg zijn om ook vijvers van Roedompformaat open te houden. Koude winters betekent overigens ook een grote kans op ijsrecreatie. Op de schaats zijn rietgebieden makkelijker bereikbaar Dat betekent een extra bedreiging voor de schuilplaatsen van deze vogel die immers absoluut niet van al die aandacht houdt. Ook de jacht blijkt van invloed te zijn op het aantal Roerdompen dat een nieuw broedseizoen in kan gaan. Natuurlijk hebben we het dan niet over Nederland. Wie jaagt er hier nu nog op Roerdompen!! Helaas zijn er nog veel eigenwijze Dompen die het in Nederland te koud vinden en naar het zuiden trekken. Daar viel (en valt) nogal 'ns een vogel ten prooi aan Franse schutters.
Is er dan niets te doen aan het verbeteren van de leefomstandigheden van de Roerdomp? Alles kan, zou je zo zeggen en ook het treffen van (beheers)maatregelen ten gunste van de Roerdomp is mogelijk. Dat vraagt echter nogal wat. In de eerste plaats is er de behoefte aan geschikte rietgebieden om te kunnen broeden en om te kunnen schuilen. Daarnaast moet er helder en schoon water voorhanden zijn. De Roerdomp jaagt op zicht en moet het helaas zonder de hulpmiddelen doen die wij mensen ter beschikking hebben. Dat water moet vervolgens ook in de winter open blijven, dus enige stroming is bijzonder wenselijk. Dat water mag dan ook nog eens niet al teveel bevlot en bevaren worden. Voor de Roerdomp is elke recreant die met z'n 25 pk motorboot of een roeiboot vol gillende kinderen voorbij komt, er één teveel.
Eén voorbeeld van heel verregaande beschermende maatregelen vond ik in het Vogeljaar nr. 6 van 1990. Twee verkleumde Roerdompen, een mannetje en een vrouwtje werden verzwakt en uitgehongerd aangetroffen in de polder. Het stel werd meegenomen naar huis en enkele weken verzorgd….. op zolder! Na goed te zijn aangesterkt kregen ze hun vrijheid weer terug..
Wat "doet" een beetje Roerdomp in het Deltagebied (District 19, Sovon) Helaas niet zoveel als broedvogel. Voor zover de administratie klopt, hebben er in 1998 twee Roerdompen op de Zuid-Hollandse eilanden gebroed, één op de Scheelhoek en één in
Barendrecht. In ieder geval verder vanaf 1990 geen broedmeldingen. Da's toch wel een beetje een (Roer)domper, of heeft iemand van jullie nog informatie waaruit anders blijkt??!!.
Is er iets bekend over de Roerdompstand in vroeger tijden. Het enige dat ik erover kon vinden was een artikel in Vogeljaar 6, van 1987. Daar wordt melding gemaakt van het feit dat tussen 1500 en 1800 de Roerdomp nog bejaagbaar was!!! Er bestaat zelfs een zelfportret van Rembrandt met in zijn hand, als een soort jachttrofee, een dode Roerdomp. Namen die destijds voor de Roerdomp werden gebruikt: pittoir poictoir of puttoor.
|