IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur |
|
||||
Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi |
|||||
Grote Karekiet (Acrocephalus Arundinaceus)
|
|||||
Geluid:
|
|||||
Wat is er aan de hand met de vogel van het ruisende rietland? (Gerard Ouweneel, Vogels, juli/augustus 1988) Zo’n jaar of dertig geleden schalde overal in de rietlanden de roep van de grote karekiet. Sindsdien ging het snel bergafwaarts met deze oer-Nederlandse vogel. Vermoedelijk broeden er in ons land nu nog slechts enkele honderden paren. Er is duidelijk iets mis met deze soort. Graslanden en rietmoerassen zijn karakteristieke Nederlandse biotopen met een ook op Europees niveau unieke vogelbevolking. Over de problemen die onze weidevogels ondervinden, valt in dit tijdschrift regelmatig te lezen. Maar ook een deel van de moerasvogelsoorten gaat het allerminst voor de wind. Toegegeven, over fuut, aalscholver en blauwe reiger – kenmerkende soorten van ons waterland – valt veel positiefs te melden. Maar zodra het gesprek over purperreiger, woudaapje, zwarte stern, en rietzanger gaat, fronst men de wenkbrauwen. Aan dit rijtje kan de grote karekiet worden toegevoegd. Zien is kennen het befaamde determineerboekje dat eind jaren dertig voor het eerst verscheen, noemde de grote karekiet een ‘plaatselijk vrij algemene broedvogel’. Op grond van ervaringen uit de jaren zestig kwam men in 1970 tot de slotsom dat ons land tussen de 2.500 en 10.000 paar herbergde. Maar de door de SOVON georganiseerde landelijke inventarisaties in de jaren 1973-1977, leidden tot 1.200 tot 1.600 paar. Daarna ging het nog sneller bergafwaarts. In 1984 werd betwijfeld of we nog 500 paar haalden en de berichten die in de jaren daarna circuleerden, doen vermoeden dat ons land nu nog slechts enkele honderden paren grote karekieten herbergt. Deze verontrustende, neerwaartse trend, die neerkomt op een achteruitgang van meer dan 90 procent sinds de jaren vijftig, valt indringend te illustreren met de gang van zaken in het Naardermeer: daar liep het broedbestand in korte tijd terug van 40 paar tot slechts enkele. Waar liggen de problemen? Moeten we de problemen in het broedgebied zoeken of in de noodlottige veranderingen op de routes naar en in de overwinteringsgebieden in tropisch Afrika? Best mogelijk dat de droogte in de Sahel de soort parten speelt. Maar over de ook in tropisch Afrika overwintende, veel talrijkere kleine karekiet vallen allerminst berichten over afname te beluisteren. En waarom gaat het vooral in West-Europa mis? In Sleeswijk-Holstein is de stand stabiel, in Zuid-Zweden is sprake van gebiedsuitbreiding en in geschikte biotopen in Oost-Europa schalt ons vaak de grote karekietenzang van alle kanten tegemoet – wat natuurlijk nog niet wil zeggen dat de stand dáár niet afneemt. Maar misschien bereiken die vogels hun winterkwartieren via het oostelijke mediterrane gebied en de Nijlroute, waardoor ze die noodlottige Sahel ontwijken. Of moeten we de problemen toch bij ons zoeken? Spelen recreatiedruk, een veranderend klimaat en biotoopverlies de soort parten? De tegenwoordige kwijnende rietcultuur hier te lande verdient zeker aandacht. Tom Lebret noemde voor de Biesbosch, de grote karekiet een cultuurvolger omdat de vogel voorkeur vertoont voor de krachtige stengels van het produktieriet. Nu de rietcultuur taant, kan het best zijn dat de grote karekiet voor zijn nestbouw in het miezerige riet niet langer terecht kan. En wat is er niet aan rietvelden verdwenen – afgezien van wat de Flevopolders ons tijdelijk of definitief aan riet en ook aan grote karekieten bieden. Enkele decennia terug vanaf Kinderdijk oostwaarts de Lekdijk opfietsend, lagen er langs de Lek fraaie rietvelden waarin “s zomers, althans in mijn herinnering, de grote karekietezang de boventoon voerde. Het brengen van de waterkering op Deltahoogte alsmede woning- en industrievestiging wijzigden de Lekoever duchtig. En ging het op veel andere plaatsen in het rievierengebied niet eender? Met enkele honderden paren klasseert de grote karekiet zich bij soorten als ijsvogel, dwergstern en kerkuil, vogels waarover bij vogelbescherming vaak veel te doen is. Vooral die dramatisch snelle afname is reden de stormbal te hijsen. Met haar vele buitenlandse contacten zou onze vereniging het initiatief moeten nemen tot een internationale studie. Dan zou er ook snel, in samenwerking met het SOVON, een registratie meoten komen van terreinen met een behoorlijke kwarekietenstand, teneinde daar een oogje in het zeil te kunnen houden, - vooral een (be)wakend oogje… Wie weet komen we in dit land ooit nog eens, of liever gezegd weer, op speciaal hiervoor ingerichte percelen tot een rietcultuur. En neemt de grote karekiet ons dat zo in dankbaarheid af dat hij weer een ‘plaatselijk vrij algemen broedvogel’ wordt. Het ware te wensen, want Nederland zonder grote karekieten kan niet. |
|||||