IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur


Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi

Zwartkop (Sylvia tricapilla)

Zwartkop (Sylvia Atricapilla) Mannetje

Zwartkop (Sylvia Atricapilla) Vrouwtje

 

Geluid:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

Herkenning: De Zwartkop is onmiddelijk te herkennen door...zijn zwarte kap. Het vrouwtje heeft overigens een bruine kop evenals de juveniele vogels

Biotoop: Zwartkoppen komen voor in parken en bossen met dicht kreupelhout. Overal in de Vechtstreek kun je ze tegenkomen. Ook in de dorpen. Het is een echte struikbewoner.

Territorium: ongeveer 3 tot 5 hectare. Maar in het dichte moerasbosje van Gunterstein lijkt 1 hectare wel voldoende!

Komt in Nederland voor als: Zomergast. Rond oktober gaan de dieren naar de Middellandse Zee. Begin April zijn ze weer terug. Sinds 1970 gaan ze 's winters ook naar Engeland en Ierland! Dat doen inmiddels al meer dan tienduizend. Het voordeel is dat deze dieren in het voorjaar eerder terug zijn en dan de beste gebieden kunnen kiezen

Zwartkoppen blijven echter ook steeds vaker hier. Vooral in het westelijk deel van Nederland, waar het door de invloed van de zee meestal wat milder is. Bovendien stijgen onze waarnemingskansen omdat ze steden en dorpen opzoeken. De een beweert dat ze hier vaker worden gezien na een serie zachte winters, de ander omdat de Zwartkoppen ook in Finland en Scandinavië toenemen, en een derde wijt het aan onze welvoorziene voedertafels in winterse tijden. Feit is wel dat de Zwartkop bepaald geen specialist is en als een soort alleseter onder de zangers kan worden beschouwd. Zelfs brood wordt met graagte gegeten en verder allerlei soorten wintervoer, vet, appels, zaden noem maar op. Maar vooral veel bessen van meidoorn, vlier en ook bramen, hetgeen op zich niet zo bijzonder is, want veel insektenetende zangvogels schakelen in het najaar op bessen over. er zijn in de herfst niet alleen steeds minder insekten en steeds meer bessen beschikbaar, maar bovendien is de suiker in al deze vruchten veel makkelijker om te zetten in 'trekvet'. Want denk nou niet dat alle Zwartkoppen hier blijven overwinteren. Het aantal dat hier blijft loopt wellicht in de honderden, maar de hoofdmacht, en dat zijn er tienduizenden, overwintert rond de Middellandse Zee en West-Afrika. Eeen deel trekt zelfs, net als de Braamsluiper, via Italië en Egypte naar Ethiopië en Oost-Afrika.

Bedreigd of niet? Niet bedreigd.

Aantal broedparen in Nederland: 70.000-120.000 broedparen (1987)

Verspreiding in Nederland (1979):


Atlas van de Nederlandse Broedvogels,
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

Procentuele ontwikkeling van de Zwartkop in Nederland:


Sovon & CBS, 1998

Hee, een Zwartkop op de voerplank

Uit Vogels, 1992-1, van Aart Smit

Zwartkoppen zijn zomervogels, die normaal gesproken in de herfst naar het zuiden trekken. Maar niet alle Zwartkoppen doen dat. In een zachte winter zit er soms opeens een Zwartkop tussen de mussen en mezen op de voederplank.

Toen Linnaeus alle hem bekende planten en dieren systematisch rangschikte ging hij er - in zijn tijd logischerwijs - vanuit dat je de soortnaam afleidt van de mannelijke exemplaren. In de huidige tijd zou er wellicht een commissie zijn benoemd en had misschien, door de invloed van de vrouwelijke commissieleden, de zwartkop als bruinkop door het leven moeten gaan.
Zwartkoppen behoren tot de zomervogels. Eind maart al kunnen de mannetjes in ons land verschijnen en aan ieder die het horen wil, luid en duidelijk laten blijken dat ze zijn gearriveerd. Hun liedje, dat zacht en prevelend begint, wordt van lieverlee luider en heeft een slotakkoord van heldere, jodelende tonen. In de prevelige fase blijft de zanger meestal tussen het struweel verborgen, maar als hij in zijn eindliedje uitbarst laat hij zich dikwijl zien, net of hij weet dat hij daarmee alom bewondering kan oogsten!
Aanvankelijk hebben de mannetjes de overhand. Dat heeft een logische reden. Zij zijn het immers die het broedterritorium uitkiezen, dit bezetten, het vervolgens met hun zang tengen andere mannetjes verdedigen en tegelijkertijd daarmee een vrouwtje trachten te lokken.
Waar hoogopgaande loofbomen zijn voelen de Zwartkopjes zich thuis, mits er voldoende ondergroei is met liefst wat stekelige struiken waar, laag bij de grond, een nest in kan worden opgeborgen. Overigens neemt een zwartkop ook wel genoegen met naaldhout, vooral wanneer het jonge aanplant betreft.
De nestbouw wordt aanvankelijk door het mannetje uitgevoerd. Hij begint met het ruwe werk en laat vervolgens het vrouwtje voor de afwerking zorgen. Na het leggen van de eieren worden deze om beurten door de vogels bebroed. Na twee weken zien de jongen het levenslicht en na nog eens veertien dagen kunnen deze al uitvliegen.
Het is gebruikelijk dat nog een tweede broedsel wordt aangevangen en ik heb zelfs een sterk vermoeden dat de warme, insektenrijke zomers nog een derde generatie Zwartkopjes op de wereld kan worden gezet. In mijn veldboekjes heb ik tenminste verschillende augustuslegsels genoteerd, hoewel dat natuurlijk ook verlate tweede broedsels kunnen zijn.

Insekteneters
Zwartkoppen zijn insekteneters die uit lijfsbehoud al in de herfst het warmere zuiden op moeten zoeken waar zich genoeg prooidiertjes bevinden. Soms echter blijft er een Zwarkopje hangen, zodat het kan gebeuren dat u te midden van de mezen, mussen en merels in de winter een Zwartkop op de voertafel ontdekt. Een voorwaarde is wel dat de gulle mens vruchten aanbiedt. Een stukje peer of appel, bessen, of de krenten en rozijnen uit het kerstbrood. Op dit menu ziet een Zwartkop kans de winter door te komen.
Wie weet zien deze wakkere vogeltjes bovendien kans hun winters dieet aan te vullen met allerlei niksigheidjes die in de vorm van spinsels en poppen achter schors of onder blaadjes verborgen zitten. Op een zonnige winterdag zijn er mogelijk ook wat muggen weg te snappen uit de dansende muggemannen. Hoe het ook zij, als de winter niet te pittig is en er hier en daar wat fruit is weg te snaaien kunnen ook de achtergebleven Zwartkoppen het wel redden.

Omschakelen

Een eerstejaars mannetje kan tot diep in de herfst een bruine hoofdtooi dragen, waarin hoogstens enkele zwarte streepjes zijn te zien. In de loop van de winter dijen deze streepjes uit tot het bekende zwarte petjes. Opmerkelijk is dat de bij ons overwinterende vogels haast altijd vrouwtjes zijn. Een verklaring daarvoor ligt niet zó voor de hand.
Het is bekend dat het gedragspatroon van dieren door hormonale invloeden wordt bepaald. Ook oorzaken van buitenaf, zoals het verminderen van de daglengte en een verlaging van de temperatuur, bewerkstelligen de start van de najaarstrek. Het is niet zo vreemd te veronderstellen dat wijfjes met een laat (derde?) broedsel langer dan normaal met de nazorg voor de uitgevlogen jongen worden belast. Daarop doorredenerend kan de neiging tot wegtrekken door het voorbijgaan van de normale trekperiode als het ware worden ingehaald en voortijdig stoppen.
Het is niet eenvoudig deze losse gedachte te bewijzen. Dat vereist veelvuldig veldwerk aan individueel herkenbare - meestal geringde - exemplaren. Het kan natuurlijk ook best mogelijk zijn dat Zwartkoppen, net als sommige overblijvers onder de tjiftjaffen en witte kwikstaarten, langzamerhand omschakelen van trekkers naar blijvers. Het scheelt ze in ieder geval een lange, gevaarvolle reis naar Marokko en terug en biedt ons een aparte gast op de voertafel!

Zwartkoppen werden Engelandvaarders

Uit Vogels, 1994-6, door Frans van der Helm

Veel Zwartkoppen uit Oostenrijk houden hun aloude overwinteringsplaats, het Middellandse Zee gebied, voor gezien. Ze zoeken de Britse eilanden op. Het erfelijk vastgelegde vluchtplan van deze kleine zangers is verrassend snel gewijzigd. Een record dat in het Guinness Book voor evolutionaire aanpassingen mag. Maar waaraan een - gulle - menselijke hand niet vreemd blijkt te zijn.

Begin jaren zeventig zorgde een geringde Zwartkop uit Oostenrijk voor opschudding. Het Zwartkop-vrouwtje - eigenlijk dus een bruinkop - trok in de herfst niet zuidwestelijk richting Spanje en Portugal zoals het haar soort betaamde, maar vloog naar het noordwesten en overwinterde in Ierland. Die eigenzinnige vogel kreeg navolgers. In de volgende jaren lieten steeds meer Zwartkoppen uit haar omgeving de Middellandse Zee letterlijk links liggen en vertrokken in de herfst naar de Britse eilanden.
Rond 1985 waren er al meer dan tweeduizend van zulke revolutionairen uit Oostenrijk en zuidelijk Duitsland. Verbaasde biologen krabden zich achter de oren; eigenlijk kòn dit niet. Trekvogels vliegen niet nu eens hierheen, dan weer daarheen. Ze zijn gebonden aan een erfelijk vastgelegd, op tijd en ruimte afgesteld, vliegplan. Juist van die Zwartkop was het trekgedrag uitvoerig onderzocht. Het tijdstip van vertrek, de uit te zetten koers, de afstand die gevlogen moet worden - al deze vluchtgegevens zijn bij deze vogelsoort vastgelegd in de chromosomen. En heel precies - zodat een jonge vogel al op zijn eerste vlucht helemaal alleen, zonder zijn ouders of soortgenoten, trefzeker in het winterkwartier belandt.
Naast de vluchtgegevens omvat het programma allerlei precies afgestelde en getime-de lichaamsveranderingen, zoals de opslag van vet als brandstof, en de aanzet en duur van de rui. Dat alles was door onderzoek nauwkeurig vastgelegd. Aan het roemruchte Max Planck Instituut in München werd indertijd al sinds jaren gewerkt aan het in kaart brengen van het erfelijk programma van Zwartkoppen - het waren de uitverkoren proefvogels.
Maar toen de Zwartkoppen in het wild opeens schijnbaar in alle vrijheid op een nieuw doel aanstuurden, begon men aan de betrouwbaarheid van de proefvogels te twijfelen. Het erfelijk bepaalde gedrag is alleen door evolutie te veranderen. Maar bij gewervelde dieren, en dus ook bij vogels, is daar behoorlijk veel tijd voor nodig. Volgens de leerstellingen van de biologie stond er voor een noemenswaardige verandering in erfelijk bepaald gedrag een behoorlijke periode; vele tientallen jaren, zo niet eeuwen. Daarmee vergeleken was de Engeland-vlucht onder de zwartkoppen als een rage uit de lucht komen vallen.

Ook in een ander opzicht blijven Zwartkoppen ruimschoots onder de evolutionaire tijdslimiet, merkten de ondezoekers. In Zuid-Frankrijk bestaat de Zwatkopbevolking uit 'blijvers' en 'trekkers'. Sommige vogels zoeken ieder jaar in de herfst andere oorden op, andere overwinteren ter plekke. Ook dat is erfelijk bepaald: al in het ei staat vast of de bewoner een trek- of standvogel zal worden. Uit proeven bleek dat uit een groep vogels, samengesteld uit individuen met gemengde voorkeuren voor het winterverblijf, al heel snel een zuivere groep te kweken is met òf alleen fervente trekkers, òf standvastige blijvers. Die verandering is er al na luttele jaren- binnen drie tot zes achtereenvolgende generaties. Hoeft evolutie dus niet traag te zijn, en is zij desnoods razendsnel? Nader onderzoek volgde.
Verschillende Zwartkoppen die in Engeland overwinterden werden gevangen en naar Duitsland verscheept. Bij de Vogelwacht Radolfzell werden ze in volières ondergebracht. In paartjes, want de bedoeling was dat ze voor nageslacht zouden zorgen. Het kon immers zijn dat de oudervogels uit ervaring op Engeland vlogen. Maar uit oriënteringsproeven bleek al snel dat die ervaring geen rol speelde. Ook de koers die hun jongen in het najaar uitzetten stond haaks op die van vogels die Spanje trouw bleven. En wees richting Engeland.
Het was dus wel degelijk een erfelijke kwestie. Maar waardoor die snelle ontwikkeling? Een sprongsgewijze wijziging in het erfelijk materiaal was er waarschijnlijk niet voor nodig. Binnen een populatie van trekvogels is de trekrichting niet eenvormig vastgelegd - zelfs tussen dieren uit één populatie kan er behoorlijk wat variatie zijn. Bij Zwartkoppen was vastgesteld dat er zich af en toe zelfs afwijkingen van dertig tot veertig graden in trekrichting voordoen. en daarmee behoort de overtocht naar Engeland net tot de mogelijkheden. Waarschijnlijk zijn in de loop der tijden wel vaker trekkende zwartkoppen vanaf het continent op de Britse eilanden verzeilde geraakt. Maar die kwamen eenvoudigweg de winter niet door, dus zorgden ze ook voor weinig opschudding.

Brutaal zijn loont!
Sinds enkele tientallen jaren kunnen de dieren er blijkbaar wèl overleven. Ze hebben een nieuwe voedselbron aangeboord. In menige Britse tuin is sinds de Tweede Wereldoorlog een voederplaats opgetrokken. In het vogel-gekke Engeland kregen zefls kleine voortuintjes hun voerinstallaties. Vaak bestaan die uit verfijnd vormgegeven vogelhuisjes, compleet met raampjes, deuren, en een miniatuurtuin waarin het voedsel gedoponeerd wordt.
De Zwartkoppen moesten leren van dit aanbod gebruik te maken. Normaal gesproken leven ze betrekkelijk teruggetrokken in het struikgewas. Het kwam gewoonweg niet bij ze op om dingen als voedertafels te bezoeken. Maar zelfs een zwartkop wil uiteindelijk zijn schuwheid wel even afleggen wanneer hij hongerig toekijkt hoe mezen en vinken hun buik rond eten. Vooral de 'Engelse' vogels hebben snel geleerd. Zo ontdekten ze dat brutaal zijn loont. Ze zijn zelfs zo agressief geworden, dat ze er niet tegen opzien merels van de voedertafel te verjagen. Juist in het land dat goede omgangsvormen hoog in het vaandel heeft staan, leerden de Zwartkoppen die af - om te overleven.
Ook de winterstand van hun spijsvertering hebben ze aangepast. Normaal gesproken schakelen Zwartkoppen - geheel voorgeprogrammeerd - in het najaar van insekten over op vruchten omdat suikers zich goed in vet laten omzetten. In Engeland eten Zwartkoppen tegenwoordig echter het gemengde voer dat op tafel komt, of het nu om nootjes, brood, stukjes vlees of vet gaat.

Tijdwinst is positiewinst
maar om alleen overleven is het grensverleggende overwinteraars niet te doen. In Zuid-Spanje staat het er met het winterse voedselaanbod ook niet slecht voor, zo stellen de Max-Planck-onderzoekers. Tijdwinst, daar draait het om. De Britse trekroute is rond éénderde korter dan de oude. eigenlijk hadden de pioniers daarvoor vér voorbij de Britse eilanden moeten heenschieten; de te vliegen afstand ligt immers erfelijk vast. Maar bij de trek richting Engeland krijgen de dieren te maken met een kortere daglengte dan bij de zuidwaartse trek. En die omstandigheden zorgt ervoor dat hun trek-activiteit vermindert, en de vogels eerder tot rust komen.
Niet alleen die kortere afstand zorgt voor tijdwinst. De in Groot-Brittannië overwinterende dieren beginnen ook nog eens eerder aan de voorjaarstrek naar het broedgebied - tot twee weken. Gehaard door de noordlijke, Britse winters kunnen ze in het broedgebied eventuele koudeperioden beter aan dan de Spanjegangers, die ingesteld zijn op het zachte klimaat rond de Middellandse Zee.

De nieuwlichters zijn eerder terug, kunnen de beste broedplaatsen bezetten en bovendien eerder met broeden beginnen. Terwijl hun jodelende zang al volop te horen is, zijn de zuidelijke trekkers nog onderweg. Vroeg in het broedseizoen zijn de Britse overwinteraars nog eendrachtig onder elkaar, en paren dus ook onderling. Daardoor kan de erfelijke aanleg voor de nieuwe trekroutte zich snel uitbreiden. De omstandigheden zijn dus ideaal voor een snelle revolutie. Er is niet zo veel fantasie voor nodig om je voor te stellen hoe een situatie als deze - met nog wat meer toevalligheden - zelf tot een aparte soort Zwartkop zou kunnen leiden.

Aanpassen moet steeds sneller
De Groot-Brittanië-vliegers hebben hun aandeel in de populatie snel zien stijgen. Rond 1995 overwinteren meer dan tienduizend Oostenrijkse en Zuidduitse Zwartkoppen op de Britse Eilanden, tot en met de Shetlands. Dat is ruim tien procent van de hele populatie aldaar.
Het Zwartkoppen-onderzoek heeft een bemoedigend gegeven naar voren gebracht. Vogels zouden zich wel eens sneller kunnen aanpassen aan veranderingen in de omgeving dan vaak gedacht wordt. De koersverandering onder Zwartkoppen is een in het in het oog lopend geval: opeens doken geringde vogels op in een gebied waar ze niet verwacht werden. Onderzoekers zijn er nu van overtuigd dat zulke snelle 'micro-evoluties' zich vaker voordoen, maar zonder dat we er veel van merken. Bijvoorbeeld bij vogels die zich aanpassen aan de huidige klimaatsverandering. Die stelt in hoog tempo nieuwe eisen aan het trekgedrag.
Over iets anders zijn onderzoekers het ook eens; aanpassingen mogen dan soms heel snel verlopen, maar zelfs daarmee kunnen vogels niet alle door de mens aangebrachte veranderingen in hun omgeving bijbenen. Vrijwel al die veranderingen hebben alleen maar nadelen. De Rode Lijst van bedreigde vogelsoorten getuigt ervan.
De Zwartkoppen profiteren nu eens van een verandering. Zij stellen een fenomeen op prijs dat in miljoenen jaren evolutie ontbrak - een goed geregelde winervoedering. Maar dat geeft ook te denken. Vogels al voederend een dienst bewijzen is natuurlijk een mooie gedachte, maar het verhaal dat daarmee niet ingegrepen wordt in natuurlijke processen gaat niet meer op. Zo'n ingreep kan kennelijk zelfs genetische informatie drastisch wijzigen.