IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur |
|||||||||||||||||||||
Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi |
|||||||||||||||||||||
Koolmees (Parus Major)
|
|||||||||||||||||||||
Het meest gehoorde lied van de Koolmees bestaat uit twee tonen: "tuut-tuut". Dit kan enorm lang herhaald worden. Vaak is de ene toon hoger dan de andere. Zodat het klinkt als een politieauto: "péh-puuh". Anderen zien er het gepiep van een fietspomp in. De zang lijkt op dat van de Tjiftjaf. Deze kent echter de twee-tonigheid van de Koolmees niet. Herkenning: L 14 cm. De Koolmees is onmiskenbaar door zijn zwarte kop met witte wangen, zijn gele buik waar parmantig een zwarte stropdas over hangt. Dit stropdas is bij het mannetje veel breder dan bij het vrouwtje. Biotoop: Overal waar bomen en struiken aanwezig zijn Voedsel: De Koolmees zou de fruitteler van economisch nut kunnen zijn. De eerste voorzichtige conclusies van het onderzoek van H. van Griethuizen van het Instituut voor Oecologisch Onderzoek in Heteren wijst daar op; Koolmezen zijn voortreffelijke rupsenpikkers. Tijdens de broedperiode kan één paartje ruim negenduizend rupsen aan de jongen voeren. Daarnaast eten de ouders zelf ook nog eens zo'n hoeveelheid. Voordat de koolmees grootschalig in de boomgaard kan worden ongezet, zal er nog wel een hoop onderzocht moeten worden. Is het bestrijden van schadelijke rupsen met Koolmezen even betrouwbaar als het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen? Kan het gebruik van insecticiden daadwerkelijk omlaag? Wat is de relatie tussen het aantal opgegeten rupsen en het aantal beschadigde appels? En ook belangrijk: hoe gemakkelijk kunnen koolmezen in een boomgaard voldoende voedsel vinden? Van Griethuizen en haar begeleider professor Van Noordwijk hebben niettemin hoge verwachtingen van de inzet van Koolmezen bij de bestrijding van rupsen: "Uitgaande van de schatting dat de schade aan appels jaarlijks tussen de tien en vijftien miljoen gulden ligt, denk ik dat 'operatie-koolmees' die misère met een kwart kan verminderen," aldus Van Noordwijk. Uit Vogels, 1998-3, Koolmees als oogstbewaarder.
Broedgedrag: Ze lijken zulke voorbeeldige ouders, die koolmezen. In de broedtijd vliegen ze onophoudelijk af en aan om hun jongen te kunnen voeden. Deze toewijding is oprecht en serieus, maar het kan ook anders. Soms laten koolmezen hun eieren en jongen in de steek om een nieuw en groter gezinnetje te stichten. Het nazomerbroedsel moet het soms ook ineens zonder verzorgers stellen. De ouders lijken een koele berekening te maken: kunnen we de inspanning van de opvoeding nog opbrengen zonder dat we al onze winterreserves aanspreken? Komt in Nederland voor als: Jaarvogel. Bedreigd of niet? Niet bedreigd. Vette vogels hebben één groot voordeel: ze zijn goed bestand tegen een tijdelijk gebrek aan voedsel. Fitte vogels hebben ook één groot voordeel: ze kunnen gemakkelijker aan hun vijanden ontsnappen. Een Brits onderzoek naar Koolmezen heeft aan het licht gebracht hoe de keuze tussen vet of fit zich aanpast aan de ecologische omstandigheden. In de bossen rond Oxford worden de Koolmezen al vijftig jaar lang bestudeerd. Tussen 1960 en 1972 verdwenen als gevolg van pesticiden de tot dan in het gebied voorkomende Sperwers. Toen de meest schadelijke pesticiden verboden waren, keerden de Sperwers terug. Het gewicht van de Koolmezen volgde de neergang en opkomst van de Sperwers. In Sperwerloze winters waren de mezen één gram zwaarder dan normaal. In de jaren na 1972 nam het streefgewicht weer met één gram af. Deze trend was ook in andere delen van Engeland waarneembaar. In het westen, waar zelfs tussen 1960 en 1970 relatief veel Sperwers voorkwamen, bleef het gewicht van de Koolmezen gelijk. In het Zuiden van Engeland werden de mezen na de terugkeer van de Sperwers echter wél magerder. (Uit Vogels, 1996-4, Koolmeesdilemma: vet of fit zijn) Aantal broedparen in Nederland: 250.000-500.000 broedparen (1987) Verspreiding in Nederland (1979):
Procentuele ontwikkeling van de Koolmees in Nederland: |
|||||||||||||||||||||
Hogere temperaturen leidt tot honger in mezenland. uit Utrechts Nieuwsblad, 22 november 2000. HETEREN - De koolmezen in Nederland zijn van slag. Het lukt de laatste tien jaar niet meer om precies op het goede moment eieren te leggen. Iedere keer zijn de meesjes te laat. Zodra de jongen uit het ei kruipen is de piek aan rupsen in het voorjaar net voorbij, waardoor pa en moe niet voldoende voedsel meer kunnen vinden. Hongersnood heerst in mezenland. Het noodlot van de koolmezen heeft te maken met de veranderingen in temperatuur in ons land. De laatste twintig jaar is het duidelijk warmer. De koudbloedige rups van de wintervlinder reageert sterk op de veranderingen. Hij begroet het vroege voorjaar door eerder uit zijn ei te kruipen, maar de koolmezen houden grotendeels vast aan hun oude gewoontes. Breken de vogeleitjes open, dan hebben de rupsen zich al verstopt in hun cocon en zijn ze onbereikbaar voor de koolmezen. Het lijkt een slimme zet van de rupsen, die de hongerige vogelbekjes mooi ontlopen. Toch kent ook de wintervlinder zijn problemen, heeft het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek (NIOO) in Heteren ontdekt. Want eiken blijken minder sterk te reageren op de hogere temperatuur in het voorjaar, waardoor veel rupsen uit hun ei kruipen op het moment dat er nog geen verse bladknoppen aan de bomen zitten. Kortom, de rupsen zijn te vroeg. Het ecologisch systeem eiken-wintervlinder-koolmezen loopt niet meer synchroon. Volgens onderzoeker Marcel Visser van het NIOO is het zeer waarschijnlijk dat de temperatuursverandering ook op andere planten en dieren effect heeft. ,,Er zijn veel meer voorbeelden van ontwikkelingen die tegelijkertijd moeten plaatsvinden (synchronisatie); de afstemming in het voorjaar is heel belangrijk. Als planten bloeien moeten er bijvoorbeeld wel bestuivers zijn.’’ Van grote invloed op de levende natuur is vooral de verandering in het klimaatpatroon. Visser vindt dat klimatologen te veel kijken naar de stijging van de gemiddelde temperatuur, terwijl deze stijging allerminst gelijkmatig verloopt. Zo is het in Zuid-Europa in vergelijking tot Noord-Europa veel minder warm geworden. Die ontwikkeling kan van belang zijn voor trekvogels, die bijvoorbeeld te laat terugkeren naar hun broedgebieden in Noord-Europa, waar het voorjaar (met het overvloedige voedsel) vroeger is begonnen dan ze gewend waren. Binnen Nederland zijn de temperatuursveranderingen ook niet gelijkmatig. Er zijn verschillen tussen dag en nacht en tussen maanden. Zo is de temperatuur in maart en april relatief veel minder gestegen dan in mei. Het zijn met name deze veranderingen in het klimaatpatroon die volgens Visser een grote invloed hebben op de levende natuur. De hoge temperatuur van de laatste twee decennia is meer toeval dan het gevolg van het broeikaseffect. Visser noemt de gevolgen die nu zichtbaar zijn dan ook ‘een voorproefje’ van wat in de toekomst mogelijk een echte klimaatsverandering teweeg zal brengen. Voor het voortbestaan van de koolmeesjes is hij overigens niet zo bezorgd. Nu al is te zien dat de vroege vogels meer eieren leggen dan de late vogels. Het natuurlijke selectieproces zal er dan ook op termijn voor zorgen dat de koolmeesjes eerder eieren gaan leggen. Het onderzoek onder koolmezen begon in 1955. In vier bossen, bij Nijmegen, Breda, op Vlieland en de Hoge Veluwe, werden ieder jaar de koolmezen gevangen en geregistreerd. Uit die burgerlijke stand van de mezen bleek dat 10 procent van de jongen de winter overleeft en de helft van de volwassen vogels. De kans op overleving hangt samen met de hoeveelheid beukennootjes. Het oudste koolmeesje is acht jaar geworden. Het aantal rupsen werd geteld door onder de bomen de uitwerpselen op te vangen. Zo was precies te zien in welke periode er de meeste rupsen zijn. Het KNMI heeft een poging gedaan, de weersverwachting voor 2050 (!) te voorspellen. Temperatuur: 0,5 tot 2 graden warmer dan het huidige gemiddelde. Neerslag: 2 tot 5 procent meer, vooral in de winter. Zomers meer zware buien. In de zomer wordt het weer warmer, maar het blijf wisselvallig. De kans op een hittegolf is nog steeds klein. Als de winter streng wordt, zal deze minder koud zijn en eerder eindigen. Uiteraard houdt het KNMI een slag om de arm: "Het kan ook heel anders uitpakken."
| |||||||||||||||||||||
Uitzonderlijk laat broedgeval. uit European Birding Network NL (EBNNL), 12 december 2001, door Laurens van der Vaart.
Afgelopen vrijdag (7 dec) werd mij een melding doorgegeven van een broedend paartje koolmezen in Hippolytushoef. Het broedsel zat in een nestkastje van een inwoner van dit Noordhollandse dorp. Afgelopen zondag (9dec) zijn de drie jongen uitgevlogen en zij bevinden zich in de omgeving van de woning.
Zijn er sowieso (late ) najaarsbroedsels in Nederland bekend?
|