IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur


Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi


Bosuil (Strix aluco)

Bosuil (Strix aluco)
Klik op de foto voor een groter exemplaar


 

Geluid 1:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl
Het geluid dat u hoort is van een vrouwtje. Het vrouwtje roept eerst een schel WIEK! WIE-IEK! Het mannetje heeft het van speelfilms bekende spookachtige geluid. Dit geluid bestaat uit drie stukjes geluid. Het eerste deel is een lang gerekt HOE gevolgd door een pauze, dan als tweede een kort ingehouden HOE en als laatste een langer en trillerig Hoe-oe-oe-oe. Vrouwtjes kunnen dit geluid nadoen, maar dan klinkt het 'amateuristischer' en dat is op deze opname goed te horen.

Geluid 2:
Nog een vrouwtje, maar nu is duidelijk daarna een mannetje te horen. Vergelijk maar eens met het eerste geluid!

Grootte: De Bosuil is de grootste uil in Nederland, als je het ene paartje Oehoe´s in Limburg niet meerekent. Het vrouwtje is iets groter dan het mannetje.

Biotoop: Broedvogel van loofbossen, stadsparken, tuinen en boomgaarden met oude bomen die nestgelegenheid bieden. Liefst parkachtig met vijvers (trekt veel dieren aan) en gazon (makkelijk jagen). In West-Europa de meest voorkomende uilensoort.

Territorium: 25 tot maximaal 40 hectare.

Trekken of blijven: Blijven.

Bedreigd of niet? Niet bedreigd.

Aantal broedparen in Nederland: 4.000-5.000 broedparen (1987)

Verspreiding in Nederland (1979):


Atlas van de Nederlandse Broedvogels,
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

Procentuele ontwikkeling van de Bosuil in Nederland:

Sovon & CBS, 1998

Meer bijzonderheden opgetekend door Sjaak Gondelach

Broedt bij voorkeur in holle bomen, waarbij ze de nestholte van meerdere kanten kunnen binnenkomen. Maar ze gebruiken ook nestkasten en soms een verlaten eksternest. (Een eksternest heeft een enigszins beschermend "dak", zodat de uil gecamoefleerd zit). Als de nood erg hoog is gebruiken bosuilen ook wel eens een verlaten konijnenhol of een donkere plek in een gebouw.

Bosuilen maken geen nest. Het vrouwtje maakt de nestholte een beetje schoon en bekleedt het daarna met een laagje uitgeplozen braakballen. In het vroege voorjaar slaapt het vrouwtje de gehele dag op het nest. Men neemt aan dat dit is om te ervaren dat het nest veilig is. ‘s Nachts verlaat ze het nest en laat zich door het mannetje voeren. (Ze roept daarbij de gehele nacht "wiek".) Op deze wijze kan ze ervaren dat er voldoende voedsel is en dat het mannetje in staat is voldoende prooien te vangen zodat hij zichzelf en haar in leven kan houden. Dit is belangrijk, want als het vrouwtje zit te broeden en de eerste tijd dat de jongen er zijn, blijft het vrouwtje op het nest en kan dus niet mee jagen. Hoe meer voedsel aanbod er is in de periode voor het broeden, hoe meer eieren het vrouwtje zal leggen.

Er worden, afhankelijk van het voedselaanbod, één tot vijf eieren gelegd. In slechte seizoenen, met weinig voedselaanbod, kan ook wel eens een broedseizoen worden overgeslagen. In zachte winters begint de balts al in januari, maar meestal begint deze begin februari. De bosuil broedt in maart en in april worden de jongen geboren. Het vrouwtje broedt de eieren uit en verlaat het nest alleen om braakballen en ontlasting kwijt te raken. Het mannetje voert voedsel aan.

De jongen komen na 28 á 30 dagen uit en de eerste tien dagen laat het vrouwtje ze niet alleen. De in eerste instantie blinde jongen worden door het vrouwtje gevoerd door stukjes vlees zonder haren en botten, van de prooi af te scheuren en deze tegen de snavel van de jongen te houden, zodat ze op de tast het voedsel vinden. Uilen hebben zeer gevoelige snorharen, tastharen, waarmee ze in het pikkedonker prooien kunnen herkennen.

Naarmate de jongen ouder worden, gaan ze steeds grotere stukken van de hele prooi eten. Zeker in de tijd dat de jonge uilen bezig met de opbouw van hun bottenstelsel, maken ze gebruik van de klak in de botten van de prooidieren. Uit onderzoek is gebleken dat in de eerste uilenballen die de jongen uitspugen, vrijwel geen botresten voorkomen. Als er veel voedselaanbod is, wordt er in het nest een voedelvoorraadje aangelegd. Zodra de jongen iets ouder zijn verlaat het vrouwtje af en toe het nest om mee te jagen.

Na vier á vijf weken verlaten de jongen het nest. Ze kunnen dan nog niet goed vliegen en zitten voortdurend in de buurt van het nest op takken om eten te bedelen. Ze worden daarom "takkelingen" genoemd. De jongen komen niet meer terug op het nest. Als ze ongeveer vijftig dagen oud zijn, beginnen ze korte vluchten te maken. In totaal duurt het zo’n twee maanden voordat de jongen zelf in staat zijn een prooi te vangen. Een bosuil is na één jaar volwassen en kan dan voor nageslacht zorgen.

Een bosuilenpaar wordt voor het leven gevormd en blijft steeds in hetzelfde territorium dat tegen indringers beschermd wordt. Zowel mannetje als vrouwtje kunnen roepen, maar meestal roept het mannetje en geeft het vrouwtje antwoord met een scherp gillend geluid.

Het stapelvoedsel van de bosuil bestaat uit muizen die ze met huid en haar opeten. Verder worden ook kleine vogels, mollen, ratten, vleermuizen, kikkers en padden en insekten gevangen. Het vrouwtje, dat iets groter is dan het mannetje, vangt ook wel jonge hazen en konijnen en jonge duiven. Bij harde wind of harde regen wordt er niets gevangen; de uil kan zijn prooi dan niet horen en bovendien blijven muizen onder die weersonstandigheden, zelf vaak binnen.

Door de nachtelijke leefwijze van de bosuil is deze maar zelden te zien. Soms wordt zijn aanwezigheid verraden door alarmerende vogels. Bosuilen hebben een vaste plaats om de dag door te brengen. Ze doen dat bij voorkeur in groenblijvende bomen (naaldbomen) of bomen met veel klimop en zitten dan dicht tegen de stam op een tak. Op deze vaste z.g. roestplaatsen zijn veel uilenballen te vinden.
‘s Avonds als de uilen actief worden, begint het mannetje te roepen om het territorium af te bakenen. ‘s Nachts jagen ze en zijn ze meestal stil omdat ze anders hun prooi zouden alarmeren. In de baltsperiode roepen ze vaak wel de gehele nacht door. Tegen de morgen beginnen de mannetjes opnieuw te roepen om het territorium af te bakenen.
Bosuilen kunnen zo’n 10 á 15 jaar oud worden.

Bronnen
· Aantekeningen excursie in Boswachterij de Vuursche, donderdag 25 januari 1996.
· Lezing door Zomer Bruin in de Open Hof in Maarssen, vrijdag 21 februari 1997.



AddFreeStats