Grootte: -
Biotoop: Roodmussen zijn te vinden aan bosranden en ruige vegetatie bij water, maar ook in boomgaarden, tuinen en langs bouwland. Een vogel dus van struik- en kruipelhout met een dichte onderbegroeiing in de nabeijheid van water. Ze broeden dicht bij de grond in een veelal moerassige omgeving met wilgen.
Territorium:
Trekken of blijven: De Roodmus overwintert in Zuid- en Zuid-Oost Azie van Iran tot in China en Vietnam. Ze komen pas laat in het broedgebied aan, zingen veelal een vrij korte periode en paartjes kunnen snel tot broeden overgaan en zich dan heel stil houden. Bij inventarisaties kunnen ze daarom gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Het broeden is vaak moeilijk met zekerheid vast te stellen, maar waarnemingen in de eerste twee weken van juni duiden vaak op een broedgeval.
Bedreigd of niet? De Roodmus is een nieuwkomer voor Nederland. Ze hebben zich pas in de tweede helft van de jaren tachtig (1987) als broedvogel gevestigd. De Roodmus is onder meer broedvogel in Zweden, Finland, Oost-Europa tot ver in Rusland. De oudere mannetjes zijn veelal individueel te herkennen aan de hoeveelheid karmijnrood in het verenkleed. Het wijfje is vrij egaal bruin en lijkt wel wat op een Huismus, maar met een wat kleinere snavel,l twee vleugelstreepjes en een wat lichtere onderzijde. De grote zwarte ogen in de wat ronde kop kunnen de herkenning vergemakkelijken.
Aantal broedparen in Nederland: In 1992 werd het aantal broedparen geschat op vijftig tot zestig broedparen. De kolonisatie heeft niet echt goed doorgezet.
Verspreiding in Nederland:
De meeste broedgevallen worden vastgesteld op de Waddeneilanden, waarbij de grootste aantallen in 1992 op Schiermonnikoog en Terschelling werden geteld. Bovendien kan men ze aantreffen in de duinstreek en in Flevoland. Maar ook in Belgie. Gevallen diep uit het binnenland zijn nog steeds uiterst zeldzaam, ofschoon er wel meldingen kwamen uit het zuidelijk deel van Friesland, Dordtsche Biesbosch, Land van Altena en Moerdijk.