IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur



Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi


Bontbekplevier (Charadrius hiaticula)

Bontbekplevier (Charadrius hiaticula)
Klik op de foto voor een groter exemplaar


Geluid:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

Grootte: -

Biotoop: Bontbekplevieren broeden in open, zilte kustgebieden en vergaren hun uit allerlei klein gedierte bestaande voedsel liefst op slikkige plekken.

Daarnaast is de Bontbekplevier een echte pioniervogel, die zich vaak als eerste op een geschikt zanderig terreintje vestigt. Opgespoten bouwterreinen of droogvallende gronden komen hier het meest voor in aanmerking. Deze gebieden zijn lang niet altijd geschikt om er een broedsel groot te brengen. Daarvoor moeten er op niet te grote afstand ook nog geschikte voedselgebiedjes liggen, zoals slikveldjes of ondiepe plasjes. Dergelijke terreinen zijn vaak slechts kort te gebruiken en worden snel herschapen in woonwijken of industrieterrein.

Territorium: -

Trekken of blijven: De meeste Nederlandse bontbekken overwinteren langs de kusten van Zuidwest-Europa, maar in zachte winters komen velen niet verder dan het Deltagebied.

In het voorjaar keert de Bontbekplevier vroeg terug, hoewel hij meestal het hele jaar in ons land is te zien. Meestal geschiedt de terugkeer in twee trekgolven, in maart en in mei. In de tweede trekgolf zijn eover het algemeen de aantallen groter dan in de eerste. In augustus en september verblijven 5.000 tot 6.000 Bontbekplevieren in ons land, voornamelijk in de Delta en het Waddengebied. Uit het ringonderzoek is gebleken dat onze eigen broedvogels in Groot-Brittannië, België en Frankrijk overwinteren.

Bedreigd of niet? . De soort staat op de Rode Lijst vanwege het geringe aantal broedparen en de gebondenheid aan kwetsbaar, weinig voorkomend broedbiotoop.

Bontbekken broeden binnen de landsgrenzen vooral in de Delta en in het Waddengebied. Daarbuiten zijn er tijdelijke vestigingen op opgespoten terreinen en dergelijke. Zo kwamen in de pas drooggelegde Flevopolders en Lauwersmeer flinke aantallen tot broeden. Ook bij de Deltawerken in Zuidwest-Nederland ontstond veel tijdelijke broedgelegenheid op werkeilanden en opgespoten terreinen. De totale populatie schommelt sinds de jaren zeventig tussen de 400 en 650 paar.

Een groot deel van de Nederlandse bontbekplevieren broedde de laatste decennia op tijdelijk geschikte, door mensenhand gecreëerde terreinen. Nu de inpoldering van Flevoland en Lauwersmeer alweer enige tijd achter ons ligt en de Deltawerken in het zuidwesten op een haar na voltooid zijn, begint de schaarste aan natuurlijke broedterreinen nijpend te worden. De meeste tijdelijke broedgelegenheid is verdwenen, door de opkomende plantengroei of door de 'ontwikkeling' tot woongebied, recreatieterrein of autoweg. In totaal zijn, vooral in de Delta, duizenden hectaren geschikt broedgebied, in de vorm van schorren, kwelders, strandvlakten en zandplaten, verloren gegaan. Alleen in gebieden waar de zilte kustdynamiek nog vrij spel heeft, neemt de bontbek niet in aantal af. Behoud en waar mogelijk versterking van die gebieden is dan ook de enige manier om de soort op termijn als broedvogel voor ons land te behouden. Ook de rust op de broedplaatsen is van groot belang, speciaal op relatief eenvoudig te betreden broedplaatsen als de Groninger Waddenkust.Natuurontwikkeling op de wijze van Plan Tureluur voor de Oosterschelde, is een manier om iets van het verloren gegane terug te winnen.

Aantal broedparen in Nederland: 380-390 (1998)

Verspreiding in Nederland (1979):


Atlas van de Nederlandse Broedvogels,
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland