Herkenning: L 46 cm. Iets groter dan een Stormmeeuw. Het is een felle meeuw die zich niet gemakkelijk laat verjagen door andere vogels. Ze hebben een vederlichte, sierlijke vlucht die geruisloos overkomt.
Verspreidingsgebied: De Ivoormeeuw leeft hoognoordelijk, ver boven de Poolcirkel, in arctische gebieden en blijkt daar ook tijdens de lange, donkere wintermaanden als de zon wegblijft, in de omgeving van de broedgebieden te blijven. Zij volgen daarbij de grenzen van het pakijs. In het voorjaar houden ze zich op rondom de nederlzettingen op Spitsbergen. In zelden meer dan tien tot twintig paren broeden ze in kleine kolonies boven de 70ste noorderbreedtegrens in Noord-Canada, Noord-Groenland, Spitsbergen, Franz Josefland en oosterlijker tot op Nova Zembla. Ze broeden vaak op nauwelijks bereikbare plekken op rotsen, soms tot ver in het binnenland waar men hen niet zou verwachten.
Voedsel: In zekere zin leven zijn in symbiose met zeehonden en IJsberen, waar zij zich tevreden stellen met hun uitwerpselen en het afval van hun prooien. Maar ook voeden zij zich met dode dieren die de arctische winers niet overleven. Tegenwoordig zijn zij in arctische gebieden zelfs te vinden bij afvalplekken en riooluitlaten van fjorden en dergelijke.
Aanwezig in Nederland als: Dwaalgast. Normaal komen ze niet voor in Nederland en Belgie.
Bedreigd of niet? -
Aantal in Nederland: Eén Ivoormeeuw werd in Nederland waargenomen in februari 1987 op Schiermonnikoog en één in 1990 bij Stellendam. In België zijn nog nimmer ivoormeeuwen waargenomen.