Grootte: -
Biotoop: -
Trekken of blijven: Nederlandse kluten zijn trekvogels en brengen de winter door langs de kusten van Zuidwest-Europa of West-Afrika
Bedreigd of niet? De soort staat op de Rode Lijst omdat meer dan een kwart van de Westeuropese populatie in ons land broedt. Bovendien is het broedbiotoop van de Nederlandse kluten kwetsbaar en slechts in beperkte mate aanwezig.
Het aantal in Nederland broedende kluten is in de loop van de eeuw aan sterke schommelingen onderhevig geweest. De grote veranderingen tengevolge van Zuiderzee- en Deltawerken zijn daar niet vreemd aan. De laatste jaren gaat het de soort goed; het aantal broedparen steeg van 4600 rond 1975 tot 9000 begin jaren negentig. Veruit de meeste kluten - zo'n 5500 - broeden in het Waddengebied, meer bepaald op de Groninger en Friese Waddenkust en op het Balgzand. Andere belangrijke regio's zijn het Deltagebied (2500 paar) en in mindere mate Noord-Holland en Flevoland
Een van de oorzaken dat de soort het goed doet, is de veranderde houding van veel mensen ten opzichte van vogels. Kluteneieren werden vroeger veel geraapt en ook een volwassen kluut was niet altijd veilig voor de mens. Tegenwoordig is bescherming van deze prachtige vogel gelukkig vanzelfsprekend. Toch komen op kleine schaal nog steeds illegale praktijken als het rapen van eieren voor. Op plaatsen waar dit wordt geconstateerd, is bewaking van kolonies geen overbodige luxe. Het voorkomen van verstoring op de broedplaatsen is van belang. Ook niet moedwillige verstoring door wandelaars en honden dient voorkomen te worden. Te verwachten valt, dat het aantal broedparen in Nederland binnen afzienbare tijd zal gaan dalen. In de Waddenzee is de recente toename deels een gevolg van het voedselrijker worden van het water door de onnatuurlijk grote voedingsstroom, afkomstig van het vervuilde rivierwater. Het schoner worden van dit rivierwater zal vermoedelijk leiden tot een afname van de kluut. Dat lijkt vervelend, maar daarbij dient wel bedacht te worden dat de Waddenzee bij een verdere vervuiling met fosfaten en andere stoffen op termijn één stinkende prutpoel zou worden, waarin ook voor kluten niets meer te halen valt. Een ander probleem dat begint te spelen, is een gebrek aan broedgelegenheid op de kwelder. Duidelijk is, dat kluten gebaat zijn bij een extensieve begrazing van de hoge kwelder. In Zuidwest-Nederland hebben de Deltawerken voor veel tijdelijk geschikte broedgelegenheid gezorgd. Voorlopig zullen nieuw aangelegde eilandjes, vooral in het Zoommeer en het Volkerakmeer, nog flink wat broedgelegenheid garanderen. Op termijn zal de verzoeting van de oostelijke Delta echter leiden tot het verdwijnen van geschikte broedplaatsen. De snelle ontwikkeling van de vegetatie van deze 'zoete' eilandjes maakt ze binnen enkele jaren ongeschikt als broedgebied voor kale grond-broedvogels. De toekomst van de kluut ligt in de resterende zoute en brakke gebieden. Uitvoering van het Plan Tureluur biedt de soort hier een duurzaam al ternatief
Aantal broedparen in Nederland: 9.000 broedparen (begin jaren negentig)
Verspreiding in Nederland:
Veruit de meeste kluten - zo'n 5500 - broeden in het Waddengebied, meer bepaald op de Groninger en Friese Waddenkust en op het Balgzand. Andere belangrijke regio's zijn het Deltagebied (2500 paar) en in mindere mate Noord-Holland en Flevoland