IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur



Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi


Grote Stern (Sterna sandvicensis)

Grote Stern (Sterna sandvicensis)
Klik op de foto voor een groter exemplaar

 

Geluid:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

Herkenning: L 41 cm. Onmiskenbaar vanweg de grote, de kuif, maar vooral vanwege de unieke gele snavelpunt.

Biotoop: De Grote Stern nestelt in dichte kolonies langs kusten en op kleine eilanden.

Broedgebied: Behalve in het Waddengebied dat zich uitstrekt van Nederland tot Denemarken, komt de Grote Stern ook voor langs de kust van Groot Brittanië, Schotland, Ierland, Zuid-Zweden, Frankrijk, enkele plaatsen in het Middellandse Zeegebied en langs de Noord-Afrikaanse kust. Ook langs de Zwarte Zee en de Kaspische Zee.

Komt in Nederland voor als: Zomergast. De Grote Stern arriveert in april en vertrekt weer in oktober.

Bedreigd of niet? Niet bedreigd.

Aantal broedparen in Nederland: ca. 7.800 broedparen (1999), ca. 8.600 broedparen (2000). Mogelijk wordt 2001 een goed jaar voor Grote Sterns in Nederland. Bij de eerste tellingen bleken er ruim 3000 paar op de Hompelvoet, en zo'n 8000 paar op Griend te broeden.

Verspreiding in Nederland (1979):


Atlas van de Nederlandse Broedvogels,
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

Verspreiding in Nederland in 1999: Op Griend werd na het dieptepunt in 1997 (5000 paren) het mooie aantal van 7800 paren vast-gesteld. Daar staat tegenover dat de ruim 2300 paren van Rottumerplaat (1998) niet zijn teruggekeerd. In de Duitse en Deense Wadden werden nog zo'n 10.000 broedparen gevonden. In IJmuiden heeft een paar zonder succes een broedpoging gewaagd.

Verspreiding in Nederland in 2000: De belangrijkste Nederlandse kolonie van Grote Sterns zit al sinds jaar en dag op Griend en nam weer wat toe tot 7918 broedparen. Op Ameland vestigden zich verrassenderwijs 170 broedvogels, maar vlak na uitkomst van de eerste jongen werd de kolonie in de steek gelaten. Op Schiermonnikoog settelde zich weer eens een mooie kolonie na enkele magere jaren. Er werden 571 broedparen geteld. Ook hier verlieten de volwassen vogels de kolonie rond het uitkomen van de eieren. Op de Boschplaat van Terschelling werd zeker 1 (0) broedpaar vastgesteld, welke geen jongen voortbrachten.